recente columns      

> COLUMNIST
> STARTPAGINA

Op deze pagina treft u steeds de meest recente column(s) aan.

Van de columns van 2004 tot en met 2018 verschenen in de
loop der jaren verschillende verzamelbundels.
Zie de pagina BIBLIOGRAFIE

Voor de laatste, met de columns van 2019 t/m 2022
zie Met de kennis van nu

Compromissen
(20 januari 2024)

In de dagen voor de Kerst heb ik oude afleveringen van ‘Nederland
zingt’ bekeken, en een uitzending vanuit Loenen aan de Vecht, met het
Flentrop orgel, alwaar ooit Louis van Dijk zijn elpee met Beatle
improvisaties volspeelde. Het orgel werd niet gebruikt. Een combo,
zangsolisten en backing vocals, en alles niet bepaald op traditioneel
gereformeerde wijze, maar, met wisselend succes, een beetje
vergospeld, hoewel ik niet weet of dat een goed Nederlands woord is.
Het klonk ook allemaal tamelijk neutraal, kennelijk bedoeld om ook de
niet ervaren kerkgaande kijker te boeien. Een soort compromis zou je
kunnen zeggen…
Ook bij de Kerstnachtdienst verzeil je als kerkgemeente in
compromissen. Hoe vul je zo’n dienst in? Er klinken stemmen die
vinden dat je rekening moet houden met de mensen die die avond wél
komen en de rest van het jaar niet. Natuurlijk zijn we gastvrij. Iedereen
moet zich welkom weten. En er is ook niks op tegen om ‘Stille Nacht’ te
zingen. Maar we hoeven onszelf geen geweld aan te doen en opeens
een heel andere dienst in elkaar te zetten dan we gewend zijn. Als je
als handballiefhebber naar een voetbalwedstrijd gaat krijg je toch echt
een potje voetbal te zien, en geen handbalduel. We zijn wie we zijn. Als
ik bij een vegetarisch gezin ga eten gaan ze voor mij ook geen biefstuk
bakken!
Kerst is voorbij. De wereld draait door. De Kamer is terug van reces en
de wonderlijke bezigheden die tot een nieuwe regering moeten leiden
zijn weer hervat. De democratie wordt op de proef gesteld. Hoe doe je
als politiek recht aan de wens van de kiezer. Door ons
veelpartijenstelsel bestaat ‘de’ wens van ‘de’ kiezer niet, en kun je dus
nooit iedereen helemaal tevreden stellen. In een gezonde democratie
snapte iedereen dat ook altijd. En daar kon wel eens dat probleem
zitten. We horen: “Je kunt twee miljoen kiezers niet negeren.” Nee,
natuurlijk niet, maar bij élke meerderheid hoort een minderheid waar
ook rekening mee wordt gehouden, maar die zich desondanks
genegeerd zou kunnen voelen. In een tweepartijenstelsel is dat nog
veel erger; daar draait een nieuwe meerderheid oude besluiten
doodleuk terug.
Wij zijn het land van de compromissen. Niemand krijgt helemaal zijn
zin, maar je bent in heel veel dingen wel vrij. Zo kun je tegen winkelen
op zondag zijn, en dan doe je dat niet, maar je kunt het je buurman niet
verbieden. Maar als we het idee hebben dat we niet meetellen kan het
zomaar gebeuren dat we de volgende keer op een andere partij
stemmen, een waarvan we denken dat die wél rekening met ons houdt.
Ik heb het idee dat daardoor politici, hoewel dat vroeger ook heus wel
gebeurde, vaker besluiten nemen die meer zijn gebaseerd op te
verwachten electorale gevolgen dan op het algemeen belang, dus ook
het belang van andere dan hun eigen kiezers.
Bij de jaarwisseling werd voor 105 miljoen euro vuurwerk verstookt. Ik
doe er niet aan mee, ik kijk er soms naar, liefst van verre, en vind het
best. Maar ik snap ook dat er voor een landelijk verbod op vuurwerk
wordt gepleit, ook met het oog op alle geweld die hulpdiensten over
zich heen krijgen. De formerende partijen willen er, met het oog op hun
veronderstelde achterban, niet aan.
Ik wens u een mooi 2024. Het zal weer vol compromissen zitten.
Overigens: als ik een vegetariër op bezoek krijg eet ik ook geen
biefstuk. Is dat nou een compromis?

Debatten
(3 februari 2024)

Het zijn nogal wat nieuwe gezichten en het zal wel even duren voor ik
ze allemaal ken. Onder de 150 leden van de Tweede Kamer zijn 67
debutanten. Ik mag er graag naar kijken, debatten op tv. Afgelopen
week waren er zelfs twee tegelijk. Op NPO1 het Vragenuurtje in de
Tweede Kamer, op het politieke net het debat in de Eerste Kamer over
de Spreidingswet.
Beide Kamers vergaderen in tijdelijke onderkomens. De Tweede Kamer
zit in een soort kopie van het eigen gebouw. Als kijker merk je niet eens
dat ze verhuisd zijn. De eerste Kamer moet het doen met een
ontzettend saaie en modern ogende vergaderruimte die in niets doet
denken aan de eerbiedwaardige vergaderzaal waar de al wat oudere,
even eerbiedwaardige leden, met elkaar van gedachten wisselen.
De VVD-fractie in de Senaat was zo vriendelijk haar eigen
staatssecretaris Van der Burg te steunen, en daarmee ook de eigen
minister, en directe baas van Van der Burg: Ye
şilgöz. Normaal
gesproken zou je daar als minister blij mee zijn, maar in dit geval wilde
mevrouw
Yeşilgöz helemaal niet dat ze gesteund zou worden. Bizar
allemaal.
Het zijn sowieso vreemde tijden. Zo pleitte tijdens de
verkiezingscampagne Geert Wilders voor het afschaffen van het eigen
risico in de zorg. Niet op termijn, volgend jaar of zo, nee, nu! Direct! In
de Tweede Kamer is daar nu ook een meerderheid voor. ‘Tel je
zegeningen!’, zou ik tegen Wilders willen zeggen. Maar zijn
zorgwoordvoerder Fleur Agema wrong zich in allerlei bochten om uit te
leggen dat het er niet van kon komen.
Zoals ik zei, ik kijk graag naar debatten. Ik zie dan hoe zo’n vergadering
zich ontwikkelt. En verbaas me over Caroline van der Plas die ook altijd
de kijkers aanspreekt. “Dit snappen de mensen thuis niet,” zegt ze dan
bijvoorbeeld, alsof ze in een talkshow zit. Nee, de Kamerleden
vergaderen en wij kijken toe. We doen niet mee thuis! Als we live als
publiek in de zaal zijn mogen we ook niet meedoen. We mogen niet
eens reageren.
Ooit waren we een paar dagen in Den Haag en bezochten een
vergadering. Het was toen nog lastig geweest om binnen te komen. Je
wordt zo’n beetje binnenstebuiten gekeerd. Al het metaal moet door
een scanner en om dat niet al te ingewikkeld te maken werd me
gevraagd mijn jasje in zijn geheel in een bak te deponeren. De attente
bewakingsbeambte, hulde voor zijn nauwgezetheid, wilde weten wat
dat metalen voorwerp in een van de zakken was. Hij vertrouwde het
zaakje niet. Hij gaf me mijn jasje en vroeg me het er uit te halen en een
verklaring te geven. Ik pakte de stemvork, want daar ging het om, tikte
er tegen en zette hem boven op mijn hoofd. De 440 Herz klinken dan
heerlijk zinderend binnendoor door de hersenpan tot aan de oren. De
man keek behoorlijk verbaasd. “De juiste toon vinden, de toon
aangeven bij een koor, muziek, pom pom pom…” zei ik, en realiseerde
me dat ik me niet heel duidelijk uitdrukte.
Zijn collega kwam me te hulp. Hij wist wel wat een stemvork was, en liet
ons, gerustgesteld, de zaal in, die trouwens in het echt veel kleiner was
dan hij op de televisie lijkt te zijn.
Thuis kan ik, ongecontroleerd, alles volgen, mezelf koffie inschenken
als het weer eens saai wordt, want dat wordt het wel heel vaak, en
genieten, zij het met enig schuldgevoel, van de humor van
Kamervoorzitter Bosman.

Nuance
(17 februari 2024)

Er is weinig ruimte voor nuance, als het gaat om zogeheten
grensoverschrijdend gedrag. Jan Slagter (Omroep Max) vond dat het
toch niet zo heel erg was als een baas of leidinggevende eens een
keer uit zijn slof schoot als iets niet naar de zin ging. Het werd hem
hier en daar erg kwalijk genomen.
Nuanceren, relativeren, ervan uitgaan dat de soep altijd al wel weer
wat is afgekoeld als hij wordt opgediend, het lijkt wel of we daar geen
boodschap meer aan hebben.
Bij de formatiebesprekingen (sorry, het gaat er alweer over, maar het
houdt de gemoederen ook steeds weer bezig…) zagen we het ook.
Vier partijen die vinden dat de kiezer heeft gezegd dat ze het samen
moeten proberen. (Nuance: ik ben ook een kiezer en heb dat nooit
gezegd, en zo ken ik er heel veel!) Ze praten met elkaar, overleggen,
proeven elkaars nieren, denk ik, en zo zou er zomaar een soort van
band kunnen ontstaan, een club die het ziet zitten om het land te gaan
regeren. Maar als ze dan ’s avonds weer thuis zijn komt er een tweet
langs van Geert Wilders die een sneer maakt naar een van zijn
beoogde partners, (je zou het ook gewoon grensoverschrijdend
gedrag kunnen noemen,) waarop zo’n partner weer reageert en ze de
volgende dag dus eerst kunnen beginnen dat recht te breien.
Zo kom je niet snel tot een kabinet. Wantrouwen is geen goede basis.
Ik weet het, ik word ouder, maar herinner me nog heel goed hoe het in
1977 ging, met Den Uyl en de vorige week overleden Van Agt, de
kleurrijke oud-minister en oud-premier met zijn archaïsche taalgebruik.
Het kabinet was in Middelstum (!) gevallen, de formatiebesprekingen
duurden eindeloos en het werd niks. Daarna werden Van Agt en
Wiegel het samen héél snel eens.
Omtzigt is er mee gestopt. Hij zat er toch al niet uit enthousiasme bij.
Als je in zo’n sfeer moet onderhandelen snap ik dat je er op den duur
een punt achter zet. Afhankelijk van welke krant of tv-zender je leest
of hoort, gaat het dan van uiterst negatief tot ‘de man heeft groot
gelijk’.
Terzijde: ooit was ik dirigent van een koor. Het ging mooi. Maar zoals
dat ook gaat werd de wederzijdse inspiratie wat sleets, mensen
sloegen steeds makkelijker een repetitie of uitvoering over, en ik
kreeg er langzamerhand genoeg van. Ik zei niet: ‘als het zo doorgaat
stop ik er mee!’ Dat leek me niet bevorderlijk voor de sfeer, en voor
het enthousiasme van de leden die wél trouw waren. Maar toen ik er
uiteindelijk een punt achter zette, werd me verweten dat ik ‘er zomaar
opeens de brui aan gaf’.
Omtzigts manier van opstappen was wellicht niet heel sjiek, en
bepaald onhandig. Daarin lijkt hij wel wat op Van Agt. Ook diens
afhaken kon in 1977 toch geen verrassing zijn. Maar politieke duiders
weten, al dan niet met peilingen in de hand, alweer te vertellen wat de
kiezer in het algemeen of de NSC-kiezer in het bijzonder ervan vindt.
En ook dát hangt weer af van de krant of de tv-zender die het zegt. De
heren van VI bijvoorbeeld (over nuance gesproken!) praten héél
anders dan Nieuwsuur.
O ja, ik zag zaterdag een rouwadvertentie van het ministerie van
Justitie: “De heer Van Agt was oud-minister van justitie van 1971 tot
1977.” Volgens mij werd hij dat toch echt pas daarná…
Sapristie! Zo’n taalongeluk zou hemzelf om den drommel nooit
overkomen zijn!

Absoluut kleurenzwak
(2 maart 2024)

Even niet over de politiek, maar over muziek. Het absoluut gehoor.
Als je dat hebt, kun je een toon herkennen zonder dat je een
referentiekader hebt. Sommige mensen hebben het, de meeste niet.
Ikzelf doe het ook zonder. Als ik de toon a (440 hz) hoor kan ik daarna
heel makkelijk een g herkennen, of een bes, of een cis, al naar
gelang, maar zonder die eerste basistoon lukt me dat niet. Als je een
absoluut gehoor hebt kun je dat wel. Je weet direct welke toon je
hoort. Ooit was ik jaloers op mensen die op die manier heel makkelijk
een ingewikkeld liedje kunnen uitzoeken, maar de praktijk leert dat het
ook heel onhandig kan zijn.
Historische orgels bijvoorbeeld staan namelijk zelden precies op 440
hz gestemd. Vaak zijn ze een halve toon hoger. Je hoort dan een stuk
waarvan je de toonsoort kent, maar het klinkt anders. Met een
absoluut gehoor kan spelen op zo'n orgel lastig zijn. Ikzelf, met mijn
niet-absolute gehoor, heb er zelfs ook wel eens last van. In Farmsum
bijvoorbeeld kan ik, al spelend, zomaar in de war raken omdat het
opeens voor mijn gevoel te hoog klinkt. En als ik er als luisteraar zit,
en ik weet niet wat er gespeeld wordt maar op de een of andere
manier herken ik het wel, dan denk ik mee in een bepaalde toonsoort
maar kan het niet thuisbrengen. Als dan blijkt dat het bijvoorbeeld niet
d klein, maar c klein was, weet ik opeens wel welk stuk het was.
Hoe een mens aan een absoluut gehoor komt is mij trouwens een
raadsel. In de baarmoeder heb je toch geen idee van toonhoogtes en
notennamen. Iemand heeft je blijkbaar ooit verteld: dit is deze hoogte,
en dat onthoud je dan de rest van je leven. Net zoals er mensen zijn
die, als je ze eenmaal hebt verteld hoe de kleur 'bruin' er uitziet, die
kleur de rest van hun leven herkennen. Ikzelf ben enigszins
kleurenblind, ik noem het trouwens liever kleurenzwak, want ik zie wel
kleuren maar ik weet niet altijd hoe ze heten. Je kan mij vertellen dat
iets 'bruin' is en soms onthoud ik dat, maar als het niet overtuigend
bruin is, een beetje lichter, of wat donkerder, zie ik het gewoon niet
precies. Maar ik kan een schilderij of ander kunstwerk best mooi
vinden, zonder dat ik weet wat voor kleuren er allemaal inzitten. Net
zoals een muziekliefhebber gelukkig wel van muziek kan genieten,
zonder dat hij hoort in welke toonsoort zich een en ander afspeelt.
Met mijn kleurenzwakte zie ik weinig verschil tussen de kleur van de
ouderwetse natrium lantaarnpalen en een rood stoplicht. Als ik zo’n
lantaarn nader heb ik de neiging te stoppen, en dat is niet per se
rampzalig, en ik doe het ook niet, maar andersom zou het wel
gevaarlijk worden.
Ik vind het ook lastig als er in de krant tabellen of kaarten worden
afgedrukt met allerlei vage kleurtjes. In plaats van gewoon getallen te
noemen zie je plattegronden van de tweede kamer met gekleurde
balletjes die aangeven waar welke partij zit en met hoeveel zetels. Ik
zie geen verschil tussen het blauw van de PVV en dat van de VVD, en
zo zijn er nog veel meer dergelijke tinten die voor mij niet van elkaar
te onderscheiden zijn. Ik zie ze allemaal als één pot nat, en zo klinken
ze vaak ook. Ben ik toch weer bij de politiek uitgekomen…

Geraakt door muziek

(16 maart 2024)

 

Laatst kreeg ik de vraag welke muziek mij het meest raakt, en
waarom. Het is een interessante vraag, maar ook een moeilijke.
Behept met een soort beroepsdeformatie luister je minder
onbevangen naar muziek dan iemand die daar geen last van heeft.
Als ik ontroerd word door muziek, en dat gebeurt heel vaak, probeer ik
te analyseren hoe dat komt. Zit het hem in de melodie? De tekst? De
gang van de akkoorden?
Het grappige is dat dat nooit met zekerheid valt te zeggen. Een
popmuzikant, aan wie ongeveer dezelfde vraag werd gesteld, vond
het ook lastig. “Als ik wist hoe dat werkt was het niet bij die ene hit
gebleven!” Met andere woorden: als je weet op welke manier muziek
mensen kan ontroeren, kun je die techniek gewoon steeds weer
gebruiken om dat doel te bereiken, en dan is het dus altijd raak.
Heel mijn leven gebeurde het dat ik, als ik iets voor het eerst hoorde,
werd gegrepen, soms ontroerd. Dat was zo toen ik ‘Help’ van Rogier
van Otterloo hoorde, of ‘München 74’. Ik had het bij ‘Nikita’ van Elton
John, bij sommige stukken uit Jesus Christ Superstar, uit de Matthäus
Passion, en nog veel meer. Dat had vaak te maken met de
verrassing. Verbazing over wat ik hoorde. Naarmate die muziek vaker
langs kwam (want je kocht die plaat dan natuurlijk!) was de verrassing
er wat af, en werd de ontroering ook minder, of verdween zelfs
helemaal.
We waren bij een scenisch uitgevoerde Matthäus Passion door het
Luthers Bach Ensemble. We zaten vanaf het begin met een brok in de
keel te kijken en te luisteren. Een paar jaar later waren we er weer, en
het was weer fantastisch, maar de verrassing was er niet meer, en de
ontroering daardoor ook wel wat minder.
Al zolang ze bestaan ben ik fan van Kayak, de popgroep van Ton
Scherpenzeel. Een van hun nummers doet het erg goed bij ons thuis
en in de auto. Om de tekst, om de harmonieën, maar ook om de
manier waarop de gitaarsolo wordt ingezet. Op Youtube zag ik een
nieuwere uitvoering, met een andere gitarist en een andere solo.
Jammer was dat…
Maar soms blijft het gevoel, de emotie, en komt de ontroering, steeds
weer. Er is muziek, er zijn stukken, waarvan ik van te voren haast
weet wanneer het zover zal zijn. Altijd bijzonder om, zelf spelend,
ontroerd te raken, maar ik heb het bijvoorbeeld als we met de cantorij
in Huizinge de zegen van Rutter zingen, of ‘Ga met God en Hij zal met
je zijn’. (Trouwens: als je dat Gezang 416 niet vierstemmig zingt, en,
zoals ik meemaakte, met een pingelige pianobegeleiding, vind ik het
weer helemaal niks…)
In de veertigdagentijd, klinkt weer de Johannes Passion, met zijn
prachtige slotkoraal. De tekst eindigt met: “Erhöre mich, erhöre mich,
ich will dich preisen ewiglich.” Na de tweede ‘erhöre mich’ staat alles
even stil, en als dan de laatste regel inzet schiet ik steevast vol. Of ik
het nou hoor, of zelf speel. Op de een of andere manier grijpt die plek
me enorm aan. En dat komt vooral door de muziek, de harmonieën,
het stemmenverloop.
Ik speelde het ook eens na de dienst, als gastorganist, in een andere
kerk. De man die de zaak voor Kerkdienstgemist.nl vastlegde vond
die stilte vóór de laatste regel een mooi moment om de opname te
stoppen. Ook dat riep bepaalde gevoelens op…

 

Daar juicht een toon

(30 maart 2024)

 

Het is al weer een hele tijd geleden. We hadden in onze kerk een
mooi Van Vulpen orgel, één klavier, zeven stemmen (met onder
andere een Quintadena 16’) met aangehangen pedaal. Er kwam een
club organisten van gereformeerde gemeenten op bezoek. Ze hadden
het over de bárok, met het accent op ba. Mijn vader had mij gevraagd
het orgel te demonstreren. Hij was dan wel organist maar niet een
groot liefhebber van de neobarokke Van Vulpen.
Ik speelde een bewerking van ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een
stem’. Het waren de zestiger jaren, elektronische orgels begonnen net
zo’n beetje aan hun ontwikkeling. De Eminent bij ons thuis was onze
trots, twee klavieren, met een pedaal van één octaaf. Als je het orgel
aanzette moest hij eerst warm worden voor er geluid uit kwam. Maar
de trompet klonk als een trompet!
Die ‘daar juicht een toon’ improvisatie had ik thuis geprobeerd, en mijn
pa vond hem erg geslaagd. Die moest ik zeker aan de zware
orgelbroeders laten horen! Temeer omdat zij in hun kerk alleen maar
psalmen mochten zingen. Een beetje om te plagen ook.
Toen mijn demonstratie, waar ik zelf best tevreden over was, voorbij
was, merkte een van de aanwezige clubleden met een beetje
meewarige blik op dat ik waarschijnlijk veel op een elektronisch orgel
oefende: ik gebruikte immers vooral de linkervoet, waarbij ik ook nog
eens mijn schoen had uitgetrokken. Ik had, als jongetje van een jaar
of veertien geen weerwoord. “De man zelf oefent waarschijnlijk op een
harmonium, dat past immers ook beter bij de manier waarop ze in zijn
kerk de psalmen zingen,” vond mijn vader: “oersaai en zeurend.” Dat
is voor veel mensen ook hét kenmerk van orgelmuziek en mede reden
om als kerkganger af te haken.
Wij organisten doen al ons hele leven ons uiterste best om te laten
horen dat orgelmuziek niet saai en zeurend hoeft te zijn, en het orgel
ook niet zo’n donderend herrie-instrument, zoals je het ook wel eens
hoort. En ja, de huidige generatie, niet behept met een kerkelijke
jeugd, vindt het instrument soms best een interessante machine. Maar
het imago van saai en gereformeerd blijft aan ons kleven. Het is niet
anders.
Wel klinkt het orgel meer en meer in de politiek. En dan bedoel ik niet
Henry Bontenbal die er op speelt, maar vooral in de term ‘vol op het
orgel gaan’, die ik begrijp als loeihard, van dik hout zaagt men
planken! In een verslag over een miljarden order aan duikboten waar
een Frans bedrijf mee vandoor ging, ging een PVV’er zelfs ‘vol op het
vandoor-orgel’.
En nou ik toch weer in de politiek terecht ben gekomen viel me weer
op wat een onzin mensen soms uitkramen. Ik zag een stukje VI,
(nieuwsgierig maar toch altijd weer verbijsterd over de smakeloosheid
en onzin die daar langs komt,) zappend en wachtend op de
Avondshow van Lubach. Het ging over NSC als een soort CDA-light,
en Johan Derksen had het over “Omtzigt en zijn gereformeerde
streken.” Nou kun je veel van ex-CDA’er Omtzigt zeggen, maar
gereformeerd is hij nooit geweest!
Die broeders in Nieuwerkerk duidelijk wel. Best mogelijk dat ze dit
weekend, met Pasen, ‘Daar juicht een toon’ mogen zingen, waar wij
als PKN’ers dat niet meer in de bundel hebben staan. (De melodie
nog wel, gezang 637.) Maar ik speel het nog wel eens: “Daar juicht
een toon, daar klinkt een stem, hiea, hiea, ho!”

 

Monnikenwerk

(13 april 2024)

Soms heb je een werkje te doen dat niet leuk is, lang duurt en daardoor
erg gaat vervelen. Dat noemen we monnikenwerk. De uitdrukking zal
wel te maken hebben met de tijd dat we nog geen boekdrukkunst
kenden: Monniken schreven trouw handschriften over en dat werden
weer nieuwe handschriften en die werden ook weer overgeschreven.
Het ging dan natuurlijk vaak om bijbelboeken, want je bent niet voor
niets monnik geworden.
Geen wonder dat er wel eens een foutje werd gemaakt, of iets werd
vergeten. De schrijver van het Johannes evangelie had het verhaal al
verteld over Petrus die het oor van een knecht van de hogepriester er af
slaat, en bedacht later dat ’s mans naam er ook nog bij moest: O ja, hij
heette Malchus…
Bij Marcus overigens was het niet Petrus, maar een omstander die dat
oor trof, en Lucas en Mattheus hebben het over een van de discipelen.
De heer Malchus wordt verder door niemand genoemd. Ze kenden de
naam niet, of vonden die niet belangrijk genoeg. En Johannes vindt het
dan weer niet nodig te vermelden, of wist dat niet, dat Jezus het oor er
weer aan geplakt had…
Als, wat theoloog Van Kooten meent, anders dan altijd werd
aangenomen door bijbelwetenschappers niet Marcus maar Johannes
het oudste evangelie is, hadden ze allen kunnen weten dat het Petrus
was, en dat het slachtoffer Malchus heette…
Terug naar het monnikenwerk. Probeer maar eens (hoewel, waarom zou
u…) deze column foutloos over te schrijven! Tegenwoordig is dat geen
kunst met onze delete-toets en de backspace-knop, en ook Malchus
plak je er makkelijk tussen, maar met pen en papier wordt het heel
anders. Je springt soms zomaar een regel over als je ergens een woord
ziet staan dat je zojuist had opgeschreven en dat, achteraf, blijkt
tweemaal voor te komen, of je schrijft juist twee keer dezelfde zin over
omdat je naar een verkeerde regel keek. Als je dat overkomt kun je weer
opnieuw beginnen. Of je denkt stiekem: laat maar…, en dan staat er
twee keer dezelfde zin.
Inderdaad: monnikenwerk. Grappig is dat zo’n vervelende klus ook wel
anders wordt omschreven, haast met tegengestelde bewoordingen. Dat
zal dan wel te maken hebben met het overschrijven van niet-christelijke
handschriften: een heidens karwei.
Je hebt meer van die uitdrukkingen die hetzelfde bedoelen maar heel
tegengesteld klinken. Als het in een verhaal of toneelstuk de schrijver
niet lukt om tot een logische oplossing te geraken laat hij soms zomaar
opeens iemand of iets ten tonele verschijnen om de oplossing te
leveren: een deus ex machina (een god uit een machientje). Maar
diezelfde god uit dat machientje kan ook worden omschreven als een
duvel uit een doosje: ook dat is een type dat optreedt op het moment dat
niemand hem verwacht.
Ik zou wel eens willen weten hoe dat komt. Wie heeft dat bedacht, om
monnikenwerk een heidens karwei te noemen en die deus ex machina
een duvel uit een doosje? Mijn bovenmeester zou het wel geweten
hebben: dat was de antichrist, want die was verantwoordelijk voor elke
ontwikkeling in onze maatschappij die niet paste in zijn zware
gereformeerde wereldbeeld. Hoewel: die meester moest óók weer niets
hebben van monniken, want het rooms-katholicisme (met zijn vervloekte
paapse mis!) was zo’n beetje het slechtste dat er bestond.
Trouwens, als je het over de duvel hebt trap je hem op zijn staart en als
je over een engel spreekt klapwieken zijn vleugels…

 

Psalmzingen

(27 april 2024)

 

Ooit, het was nog in de vorige eeuw, was ik met mijn vader bij een
orgelconcert van Klaas Jan Mulder. Het was op de Veluwe, in Putten.
Vanuit de kerk had je mooi zicht op het orgel, dat boven de preekstoel
hing, en de organist die het vanaf de zijkant bespeelde. Het viel ons op
hoe doodstil Mulder zat terwijl hij aan het spelen was. “Het lijkt wel een
ambtenaar,” zei mijn vader, hetgeen als zelfspot valt op te vatten
aangezien hij dat zelf ook was.
Aan het slot van het concert was er samenzang. Geen idee meer wat we
zongen. Het was een psalm. Uiteraard. En het ging, zoals dat heet, op
hele noten. Niet ritmisch, en uiterst langzaam. Pa, die in zijn jeugd niet
anders had gedaan in Yerseke, ergerde zich er aan, en zei dat hij niet
snapte dat we deze manier van zingen ooit als ‘eerbiedig’ hadden
beschouwd. Maar ik vond het op een bepaalde manier wel ontroerend.
Op de ledenvergadering van de lagere school deden ze het ook erg
langzaam en op gelijke noten. Mijn vader probeerde met zijn stevige
stem bij het openingslied het tempo wat op te voeren. Bij het slotlied
voegde de voorzitter daarom voor alle zekerheid aan de aankondiging
toe het ‘op gepaste wijze’ te willen zingen. Die vergadering overigens
werd bezocht door alleen de vaders, want alleen zij konden lid worden.
Het waren andere tijden, denk je dan. Maar deze week las ik in de krant
een verhaal van André Rouvoet en de kerk waar hij preses van de
kerkenraad is. Het ging over de Christelijke Gereformeerde Kerken en
de vrouw in het ambt. Rouvoet heeft het over ‘mijn’ gemeente. Hoewel ik
hem hoog heb zitten vind ik dat een irritante manier van je uitdrukken. Ik
zou kiezen voor ‘onze’. Maar dit terzijde. En terwijl Vrijgemaakten en
Nederlands Gereformeerden in 2023 zijn samengekomen als
‘Nederlandse Gereformeerde Kerken’ dreigt er nu in Rouvoets kerk een
scheuring vanwege de vrouw. Plaatselijke kerken kiezen hen soms in de
kerkenraad; het is landelijk officieel niet toegestaan. Een speciaal
convent gaat er over vergaderen met een aantal uitgangspunten
waaronder ook de mogelijkheid dat een gemeente zich in zijn geheel bij
een ander kerkgenootschap aansluit. Dat doet me denken aan een
(PKN) classispredikant die in onze gemeente op bezoek kwam met
vooral adviezen over wat te doen als we er mee wilden stoppen…
Terug naar het niet ritmisch zingen. Ik kijk wel eens op YouTube naar de
schitterende psalmimprovisaties van Sietze de Vries op zijn speciale
psalmensite. Alleen op het orgel, of met solistische medewerking,
komen alle psalmen langs. YouTube suggereert mij dan via zijn
algoritme nog meer psalmen. Zo kwam ik terecht in de grote kerk van
Dordrecht bij de serie ‘mannenzang’. Filmpjes waarin een groep mannen
een psalm (berijming 1773) ten gehore brengt. Een lang voorspel, het
orgel wordt niet gespaard, tussenspelen met modulaties, en de
coupletten op héél lange noten. Tussen de regels veel tijd om adem te
halen en dan met zijn allen weer rustig op gang voor de volgende regel.
Een psalm duurt zomaar een kwartier. De kerk was afgeladen vol,
met mannen waarvan het leek alsof ze zo uit het werk weggelopen waren,
die vol overtuiging, en zeer fortissimo, hun psalmen zongen. Aan de ene
kant moest ik er ontzettend om lachen, maar, net als in Putten ooit, vond
ik het ergens ook ontroerend.
Overigens zag ik ook al filmpjes waarin vrouwen meedoen. Modern!

 

Betutteling

(11 mei 2024)

 

Het was Koningsdag. Loppersum was gezellig druk, en op de vrijmarkt
was weer veel te zien. Ergens stond een mevrouw met een bord waarin
een groot gat zat, en waarop je je handtekening kon zetten als je niet
appte achter het stuur van de auto of op de fiets. Ik heb mijn naam er op
gezet. Ik app wel eens, maar nooit achter het stuur of al fietsend. Zo
handig ben ik daar nou ook weer niet in. Ik had niet helemaal door wat
het doel van de actie was, maar ook niet het idee dat het op de een of
andere manier kwaad zou kunnen. Baat het niet, het schaadt in ieder
geval ook niet. Als dank mocht ik achter het gat in het bord gaan staan
en werd er een foto van me gemaakt. “En wat gaat daar mee
gebeuren?” vroeg ik. Ik wil best verklaren dat ik niet app in het verkeer,
maar ik hoef niet met mijn hoofd in een of andere anti-app-campagne.
“Die krijgt u van me mee!” Het was een ouwerwetse Polaroid die na een
paar minuten zichtbaar werd. Ik weet niet wat ik er verder mee moet, en
ik snap ook niet goed wat die mevrouw daar nou deed. Als klap op de
vuurpijl kreeg ik trouwens ook nog een sleutelhanger waarop ‘MoNo’
stond.
Het deed me denken aan die keer dat ik werd aangehouden en in het
kader van een alcoholcontrole moest blazen. Het resultaat was P, “van
prima!” aldus de agent. Als dank voor het alcoholvrij chaufferen kreeg ik
toen ook een sleutelhanger aangeboden, maar die heb ik geweigerd. Ik
ben geen kleuter, of een huisdier die een beloning krijgt als hij wat goed
doet. Ik erger me ook altijd aan die borden langs de weg: ‘Ben je BOB,
zeg het hardop’, of ‘Autogordels, ook achterin’. Ik hou niet van die
betuttelende acties van de overheid. “Kijk naar je zelf!” zou ik zeggen.
Nog een voorbeeld: Om de een of andere reden word ik wel eens
geënquêteerd. Het gaat over allerlei zaken, zoals mijn mening over de
kwaliteit van het openbaar vervoer, de fietspaden in Groningen, de partij
die ik stem, de partij die ik zeker niet zou stemmen, het vertrouwen in
het Koningshuis, en nog veel meer.
De laatste keer ging het over douchen, en of ik dat ook korter zou willen
doen. Ik douch regelmatig, en altijd kort. Nat worden, inzepen,
afspoelen, afdrogen, klaar. Nog geen twee minuten, zelfs inclusief
haarwassen! Mij werd gevraagd een aantal keren de tijdsduur op te
nemen. Ik kreeg een app in de mail met een startknop voor als ik begon
te douchen en een stopknop voor als ik klaar was. Ik kon dus niet
zomaar iets invullen; het werd centraal geregeld. Na die drie keer kwam
er weer een vragenlijst en of ik ook korter zou willen douchen. Ik
antwoordde dus ‘nee’, en moest toen uitleggen waarom niet. “Omdat ik
het altijd al heel vlot doe!” Een paar dagen later kreeg ik een apparaatje
thuisgestuurd. Als je het aanzet licht het groen op. Na verloop van tijd
wordt het blauw, en na nog meer verloop van tijd wordt het rood. Dat is
dan het teken dat je te lang onder de douche staat.
Ik gebruik dat apparaatje, uiteraard, niet. Wel heb ik af en toe de neiging
om, uit pure balorigheid over deze betutteling, extra lang te douchen…

 

Betutteling (2)

(25 mei 2024)

Nog even een paar dingen over het onderwerp ‘betutteling’ in mijn vorige
column.
Maar eerst wat anders: Tot halverwege 2019 verscheen de kerkbode
wekelijks. Mijn verhaal verzond ik op zondagavond, en de donderdag
daarop lag de kerkbode in de bus. Er zaten vier dagen tussen schrijven
en lezen. Op die manier was het mogelijk om te reageren op de
actualiteit.
Tegenwoordig verschijnt dit blad om de veertien dagen, en, in verband
met het op tijd bezorgen door de KPN wordt mij verzocht mijn tekst
vroegtijdig in te sturen. Liefst vóór het weekend, zodat het, in de ideale
situatie al, gebeurt dat er minimaal een week voorbij gaat voordat u leest
wat ik er van gebakken heb.
Die vorige column, over betutteling dus, schreef ik op 29 april. Hij was
bedoeld voor de Kerkbode van 11 mei. Vandaag is het 16 mei, en mij is
gevraagd, in verband met de Pinksteren, extra vroeg te zijn. Overigens
is de KPN er nog niet in geslaagd de kerkbode van 11 mei al te
bezorgen, dus mijn column is minstens 17 dagen oud als hij u als lezer
onder ogen komt. In diezelfde kerkbode stond trouwens een
enthousiaste aankondiging van een cantatedienst in Westeremden op
12 mei, maar ook die leest u pas in de week daarna. Ook dat is
jammer… Wel heeft de KPN inmiddels besloten de prijs van een
postzegel, waarvan de verhoging al was aangekondigd, nog verder te
verhogen. (Waarbij ik ook wel weet dat een postzegel van een euro een
euro blijft, maar daarmee kun je geen brief meer versturen, maar dit
terzijde.) Bezorgen lijkt een dure en tijdrovende activiteit.
Als ik dus al iets met de actualiteit zou willen, zoals het Songfestival of
de kabinetsformatie, dan zou die actualiteit al lang zijn achterhaald. (Er
komt een mail binnen van de drukker: hij moet echt vandaag binnen
zijn…)
Qua betutteling was ik vorige keer nog wat zaken vergeten. Ik las een
interview met Rob Jetten. Het ging over de kabinetsformatie en hij
noemde de naam ‘Geert’. Voor ons als lezers staat er dan tussen
haakjes bij: (Wilders, leider van de PVV, red.) Dat vind ik een vrij irritante
manier van doen. Een redacteur als schoolmeester. Hetzelfde, in
dezelfde krant, over het koken van een vegetarische maaltijd wat lastig
schijnt te zijn voor iemand die een avg’tje gewend is. Gelukkig wordt het
uitgelegd: (aardappelen/groente/vlees, red.) Dankuwel! Ik snap het.
Bij ons in Loppersum is een spoorwegovergang in een fietspad. Die
werd beveiligd met alleen knipperlichten. Tegenwoordig ook
spoorbomen. Het is enkelspoor. Maar sinds kort staat er ook het
bekende blauwe bord: ‘Wacht tot het rode licht gedoofd is, er kan nog
een trein komen.’ Ik heb werkelijk geen idee waarvandaan dan wel!
Toch nog even de actualiteit. Het schijnt dat het rechtse kabinet er nu
toch gaat komen. We weten inmiddels dat we weer 130 mogen op de
snelweg. Hier heeft Nederland op zitten wachten! We weten terwijl ik dit
schrijf nog niet wie de premier wordt. Ik hoop u, als u dit leest, wel
Dankzij de al dan niet terechte diskwalificatie van Joost Klein konden
Van der Laan en Woe in ‘Even tot hier’ schitteren met Getty van ‘Teach
in’, die in 1975 het Songfestival won met het nummer ‘Ding-a-dong’. In
die tijd ging het festival nog over liedjes. Ze sloeg de spijker zingend op
de kop: “Is het lang geleden dat je nog gewoon je ding zingen kon!”
Perfect!

Oordelen

(8 juni 2024)

 

Men is er zowaar in geslaagd een premierskandidaat te vinden. Een
man die lid van de PvdA was, maar dat sinds 2021 niet meer is, zo
begreep ik, uit onvrede met het beleid van de huidige GroenLinks/PvdA
fractie.
De dag dat zijn kandidatuur bekend werd gemaakt, werd daar in de
avondlijke praatprogramma’s natuurlijk aandacht aan besteed. Een
tafeldame bij Jeroen Pauw, die zei dat ze nog nooit van de man gehoord
had, maakte zich wel alvast grote zorgen over de manier waarop hij het
premierschap zou gaan invullen. Dat was wel een heel snel oordeel! En
in de krant viel iemand over de opmerking van Schoof premier van ‘alle
Nederlanders’ te willen zijn. Dat had ‘alle inwoners van Nederland’
moeten zijn…
Plasterk was eerder kandidaat maar moest het veld ruimen omdat hij
had gesjoemeld met een patent op een geneesmiddel. Hoe het precies
zat is niet helemaal duidelijk, en best mogelijk dat hij niets onwettigs
heeft gedaan, zoals hij zelf zegt, maar netjes was het in ieder geval niet.
Met zijn afserveren was Pieter Omtzigt gelukkig in één keer verlost van
een probleem. Hij was niet blij met Plasterk, maar eigenlijk vooral omdat
hij hem niet zo graag mocht. En dat is niet echt een overtuigende
politieke afweging.
Eerder, en dat lijkt al heel lang geleden, was de eerste de beste
verkenner die Wilders had uitgenodigd al weer verdwenen omdat hij bij
een fraudezaak betrokken was. En dat was hij niet als slachtoffer!
Als je lang zoekt kun je bij iedereen wel iets vinden waar hij of zij in het
verleden niet zo’n mooie rol heeft gespeeld. Sjoemelen, belasting
ontwijken, wegkijken als er hulp nodig is, of wat dan ook. Zelfs onze
onvolprezen staatssecretaris van asielzaken, Van der Burg, lag onder
vuur omdat hij vluchtelingen liet slapen op plekken waar dat misschien
wel gevaarlijk kon zijn. De wachtkamer van de asielopvang in Ter Apel is
geen slaapkamer! Maar je zou ook kunnen zeggen: nood breekt wet, of
zoals hij het zelf zei: Het was kiezen tussen buikpijn of hoofdpijn… Het
was dagblad Trouw dat het nodig vond het probleem aan te kaarten.
Inmiddels vormt naast het formatienieuws van het kabinet ook de
formatie van het Nederlands elftal steevast een onderwerp in het
journaal. Wie gaat er mee naar het Europees Kampioenschap? Ook zijn
er alweer speciale sportpraatprogramma’s. De mannen van Arjen
Lubach hebben hun eigen programma, ‘Makkelijk Scoren’. Het zijn
sportliefhebbers, neem ik aan, maar ze schromen ook de kritische noot
niet. Ze hadden een heerlijk onderwerp over sporters die in Monaco
wonen. Het gaat die mensen om het mooie weer en de mooie omgeving,
zeggen ze. Ze kunnen daar zo fijn trainen. Maar dat doen ze dan wel in
Frankrijk. Daar is in het kleine Monaco helemaal geen ruimte voor! Dat
zit vol met soortgenoten, die, net als jij, geen cent belasting hoeven te
betalen. Het mag. Er is niks illegaal of onwettigs aan. Maar het is de
énige reden om daar te willen wonen! Je bent schatrijk, maar hebt geen
zin bij te dragen aan de inrichting van de samenleving!
Ik ga daar niet over oordelen. (Het zijn ook niet alleen sporters die
belasting ontwijken of ontduiken; mevrouw Heineken kan er ook wat
van!) Maar verwacht dan ook niet dat ik op de bank ga zitten juichen
voor jouw sportprestaties!

Jesus Christ

(22 juni 2024)

 

 

Ik heb het wel eens over de Matthäus Passion. Wat zeg ik, hij komt elk
jaar langs in mijn hoekje in deze krant, vooral in de lijdenstijd. In de
zomer kom je hem niet zo gauw tegen. Anders gaat dat met, wat vaak
als zijn tegenpool wordt ervaren, Jesus Christ Superstar.
Het was op het conservatorium in Rotterdam dat een studiegenoot, het
was eind 1972, me de elpee liet horen. Ik vond het direct ontzettend
indrukwekkend. Het was in die tijd nog niet gebruikelijk dat er op een
klassieke muziekopleiding mensen rondliepen die ook iets met ‘lichte’
muziek hadden, zoals dat heet. Ik kocht de dubbelelpee, en toen de film
verscheen, ik was inmiddels Groninger, ben ik eind 1973 meerdere
malen naar de bioscoop geweest om hem te zien. Het jammere vond ik
dat de stemmen van de zangers daar wat buiten de muziek leken te
staan, alsof ze er los bovenop lagen.
We zijn 50 jaar verder. De dubbelelpee is vervangen door een CD, en
intussen hebben we veel verschillende versies gezien en gehoord, soms
in een theater, maar vooral op DVD en CD.
Vorig jaar kwam Jesus Christ nog naar Groningen met dezelfde Jezus
als in de film, inmiddels niet meer echt geloofwaardig als 33-jarige man,
denk ik, en we waren er ook niet bij, maar een paar weken terug waren
we getuige van de uitvoering zoals die momenteel door Nederland trekt.
Het was méér dan indrukwekkend. Eigenlijk zat ik vanaf het eerste begin
tot het laatste akkoord ontroerd te zijn. Ik was erg onder de indruk van
de zangers en van de choreografie en de zang van het ensemble, dat
dan weer de discipelen, dan weer het volk, en dan weer de
hogepriesters speelde.
Het live orkest maakte, soms spetterend, dan weer ingetogen, dat ik nóg
meer respect kreeg voor het werk van Andrew Lloyd Webber dan ik altijd
al had. Wat zit het toch fabuleus in elkaar allemaal. En wat klonken de
arrangementen heerlijk doorzichtig, soms net weer iets anders
geaccentueerd dan in andere uitvoeringen.
En wat was het geluid fantastisch! De zanglijnen liepen perfect samen
met de begeleiding. De drummer zorgde ook voor een overtuigende live
sfeer: Misschien net even té hard, en ik vrees dat bij een DVD- of CD
registratie zijn pittige slagen bij de eindmix wat zullen worden weggedrukt,
maar voor de ervaring in de Martini Plaza was hij precies goed!
Ooit, en dan heb ik het weer over bijna een halve eeuw geleden, had ik
een gesprek met een collega muziekleraar over Jesus Christ Superstar.
Hij zei dat de stukken waar er echt ontroering aan te pas kwam, waarbij
het drama zijn hoogtepunten beleefde, juist die stukken waren waarin
het klassieke strijkorkest de hoofdrol speelde. Ik moest hem toen wel
enigszins gelijk geven.
Die stukken klonken nu ook, en ook met strijkersgeluiden. En ze waren
net zo ontroerend. Maar de violen kwamen wel uit keyboards! (Zoals
misschien ook wel een enkel koor-akkoordje…) Maar wat een heerlijk
jankende gitaren, fijne koperblazers, en mooie fluitist! En wat jammer is
het dan dat zo’n fantastisch orkest verstopt zit, net als een organist
achter zijn orgel, maar dan in de orkestbak.
Zijn er ook minpuntjes? Nou, nee, hoewel: Als Petrus voor de derde keer
uitroept: “I don’t know Him!” kraait er wel heel plastisch een haan… Ik
schoot in de lach. Dat doen ze bij de Matthäus meestal wat subtieler,
met een creatieve organist op het kistorgel…
Niettemin: Gaat dat zien!

 

Links van het midden

(6 juli 2024)

 

We waren een kleine veertien dagen met vakantie en volgden het
nieuws uit Nederland op enige afstand. De Nederlandse voetballers
zagen we niet aan het werk, en ook de bijzondere sollicitatiegesprekken
die Kamerleden hielden met beoogde ministers en staatssecretarissen
konden we niet volgen. Ik begreep dat ze ook geen enkel effect zouden
hebben op het ‘beoogde’ van de functies. Dat de kandidaten in het
kabinet zouden plaatsnemen stond sowieso al vast. Daarom deden
partijen als SP, CDA, ChristenUnie en SGP ook niet mee.
PVV’ers namen geen woorden terug maar legden ze een tikkeltje anders
uit. Omvolking is zo’n beladen term. Die doet me trouwens denken aan
ons geschiedenisboekje op de lagere school met ‘de grote
volksverhuizing’ uit omstreeks 400. Er was overigens een PVV
kandidaat minister al afgeserveerd nog voordat hij aan wat voor
hoorzitting dan ook had kunnen meedoen. Hij was niet door de
screening van de AIVD doorgekomen. Je kunt je dan afvragen of zo
iemand dan nog wel als kamerlid verder zou kunnen.
Ik lees dat CDA’er Marnix van Rij ook benaderd is geweest om
informateur te worden, en later ook nog door Wilders is gevraagd als
premier. Ik verbaas me, zie hem soms bezig in de Kamer als het over
belastingen gaat, en herinner me dat hij met een coup in het CDA er
voor zorgde dat Balkenende in 2001 de aanvoerder werd. Voor alle
duidelijkheid: dat was niet zijn doel (hij wilde het zelf worden!) maar wel
het gevolg van zijn actie. Ik heb nooit begrepen dat hij nog steeds actief
in het CDA kon zijn.
Intussen is het Keti Koti en is er ophef over de uitnodiging aan
Kamervoorzitter Bosma daar aanwezig te zijn. De excuses voor het
slavernijverleden heeft hij overbodig genoemd, en die woorden wil hij
niet intrekken. Ik begrijp dat nu de hele uitnodiging is ingetrokken. Ik
snap het enigszins, maar het heeft toch ook iets wonderlijks.
In november hebben we gestemd. Democratisch. De Tweede
Kamerleden kozen uit hun midden een voorzitter, democratisch. Hoe je
het ook wendt of keert, hij is dé voorzitter van de Kamer. En hij
vertegenwoordigt dat instituut. Dat is, naast het voorzitten, volgens mij
een van zijn taken. Maar die mag hij dan blijkbaar niet vervullen.
Over democratie gesproken: ook het bijzonder gevormde kabinet is het
gevolg van een democratisch proces. We moeten maar proberen er aan
te wennen. Als dat niet lukt, wat ik me goed zou kunnen voorstellen,
kunnen we er voor zorgen, over vier jaar maar wellicht véél eerder, dat
het de volgende keer weer anders gaat.
Zoals gezegd, we waren even uitlandig, reisden rond en genoten van
het typisch Engelse ontbijt, veel eieren met spek, het landschap, lieflijke
kustdorpjes, mooie steden met prachtige kathedralen waar elke dag, ja,
elke dag, door de plaatselijke cantorij de mooiste muziek werd gemaakt
in de Evensongs. Ik zag een dirigent die de onberijmde Psalm 89
dirigeerde, in de bundel drie pagina’s. Hij dirigeerde en articuleerde de
volledige tekst mee, uit zijn hoofd. De dag daarna net zo met Psalm 93
en 94.
Intussen reden we consequent, net als iedereen daar, links van het
midden. Dat is best even wennen. Ik vind het prettig rijden in de eigen
auto, beter dan, ooit, in een huurauto met het stuur rechts. Maar op den
duur went het echt. Dan denk je niet meer: ik moet aan de andere kant
rijden dan ik denk.
Maar dat is wel het moment dat het gevaarlijk wordt…

 

Strijkstok

(20 juli 2024)

Het is een uitdrukking, geld dat aan de strijkstok blijft hangen. Bij
collectes en inzamelingen zijn er altijd kosten die eerst moeten worden
betaald voordat er een netto opbrengst kan worden vastgesteld. En
soms zijn die kosten erg hoog, en hebben we het over die strijkstok, dat
bijzondere ding waarmee een strijker zijn snaren tot klinken kan
brengen.
En zo zijn we als vanzelf in de muziek beland. Ooit werkte ik in de
organisatie van een muziekschool. Die was opgericht in de zestiger
jaren. Gemeentebesturen hadden de handen ineengeslagen om de
bevolking de mogelijkheid te bieden lessen te volgen op het gebied van
muziek, dans en beeldende kunst.
Het ging vaak over de overhead. De indirecte kosten die we maakten
om de zaak draaiende te houden. Ik kan me niet anders herinneren dan
dat we daarop moesten bezuinigen. Zoals het in ons hele bestaan als
muziekschool over bezuinigen ging. We gaven les in grote groepen.
Groepsles (NB: de spellingcontrole adviseert me hier groepsseks van te
maken…) is goedkoper dan individueel, en dus efficiënter, en dus
wrongen we ons in allerlei bochten om daarnaast vast te stellen dat het
ook beter was. En inderdaad, “ook al ben je nog maar klein, samen
spelen is pas fijn,” zoals Hanna Lam het zo treffend wist te verwoorden.
Dat niet alle instrumenten even geschikt zijn om samen te spelen namen
we maar op de koop toe. Het probleem heeft zichzelf opgelost: na de
bezuinigingen op de overhead is op den duur, zoals overal, het hele
instituut wegbezuinigd. Er was geen geld meer voor, of we hadden het
er niet meer voor over. Niet veel later in de tijd had minister Wopke
Hoekstra het over zijn ‘diepe zakken’, en dat het geld ‘tegen de plinten
klotste’. Maar toen was het kwaad al geschied. Muziekles is voor de
gewone man haast onbetaalbaar geworden.
Intussen maakt koningin Máxima zich sterk voor meer muziek in de klas,
samen met Joop van den Ende. Kinderen krijgen zes weken les, kunnen
een paar noten spelen, en geven een concert voor de ouders, die
laaiend en
housiast zijn. Prima, leuk, inspirerend, maar vooral minimaal…
Afgelopen week kwam het bericht dat de subsidie voor talentklassen
voor jonge musici worden afgebouwd. Ik las een ingezonden stuk van
een violiste die haar carrière beschreef en de ontwikkeling die ze
doorgemaakt had dankzij die talentklas, het Nationaal Jeugd Orkest en
het Prinses Christina Concours, ook instellingen waarbij op subsidies
wordt gekort. Ook haar eerste stappen, op die wegbezuinigde
muziekschool, kwamen langs.
‘Cultureel ondernemen’ was de toverterm. Geld en werk uit de
cultuurmarkt halen. Maar dat bleek niet mee te vallen. Iets wat wel
waarde heeft, maar geen commerciële waarde, verkoopt zichzelf
moeilijk. Het kóst geld. En dat willen we in deze tijd niet.
In België, zomaar een buurland, gebeurt het heel anders. Muziekles
wordt door de overheid gesubsidieerd, men vindt het belangrijk, net als
wij zestig jaar geleden!
Ik begon over de strijkstok. Die zie je niet alleen op de muziekschool. Op
heel veel gebieden gaat er veel geld naar voorbereiden, vergaderen,
onderzoeken, plannen maken. Het is bijvoorbeeld bij de
aardbevingsproblematiek, het herstellen, het aardbevingsbestendig
maken, niet anders: Van elke euro die er wordt uitgegeven gaat het
grootste deel naar de organisatie, naar het overleg, de
tussenoplossingen, maar niet naar het concrete werk.
Als we overal wat efficiënter zouden werken bleef er genoeg over om
ook de mooie, maar niet per se winstgevende, zaken in stand te houden!

Olympisch

(10 augustus 2024)

 

Komkommertijd heet het te zijn. Dat valt wel mee als je sportliefhebber
bent. Na de Tour de France zitten we inmiddels midden in de
Olympische Spelen. Ik volg niet alles. Lang niet. Er is veel te veel. Je
hebt er een dagtaak aan als je dat allemaal wilt zien.
Ik had het nog niet eens over de Europese Voetbalkampioenschappen,
met een Nederlands elftal waar chemie tussen de spelers was, een
vriendenclub waarin de coach matig presterende spelers gezellig liet
staan. “Ze waren vroeger zo goed!” Ze bereikten daarmee, maar eerlijk
is eerlijk, ook dankzij een gelukkige loting, de halve finale.
De Openingsceremonie van de Spelen duurde de hele vrijdagavond. Ik
heb er flarden van gezien. Zwaaiende sporters op bootjes in de
stromende regen, een laaiend enthousiast staatshoofd en Celine Dijon
die een soort Edith Piaf deed. Wat ik heb gemist is het Laatste
Avondmaal, uitgebeeld door Dragqueens en andere vertegenwoordigers
van de LHBTI gemeenschap. Ik hoorde er later over en over de in mijn
ogen terechte verontwaardiging over zo’n smakeloze persiflage. Wat is
nou het doel van zo’n schoffering? De organisatie bood zijn excuses
aan, maar een paar dagen later heette het tafereel bedoeld te zijn als de
uitbeelding van een Grieks bacchanaal. Dat worden dan
verontschuldigingen voor de excuses...
Een ander Olympisch nieuwsfeit gaat over een Nederlandse sporter
waar ik nog nooit van gehoord had, maar wiens naam vorige week elke
dag wel een keer langs kwam. Het betreft een jongeman die (in 2016)
als 19-jarige seks heeft gehad met een meisje van 12. Dat was in
Engeland, waar zoiets als verkrachting wordt gezien. In Nederland heet
het ontucht. Hij is er voor veroordeeld, heeft een paar jaar gevangen
gezeten en een begeleidingstraject afgelegd. Was fout, straf gehad,
zand er over, zou je denken.
We zijn inmiddels jaren verder. De sporter doet mee aan de Spelen,
maar verblijft niet in het Olympisch Dorp. Het leek de Nederlandse
organisatie beter om hem apart te zetten. En om dat ook uitgebreid uit te
leggen in interviews. Toen hij zijn eerste wedstrijd speelde werd hij
regelmatig door het publiek uitgefloten. Kennelijk is er geen ruimte voor
een tweede kans voor de sporter die ik, zoals ik zei, niet kende, maar
waarvan ik dankzij de berichtgeving nu wel zijn naam en toenaam weet.
Over berichtgeving gesproken. Een kop in de krant: ‘Maximum tarief
kinderopvang wordt niet geïndexeerd.’ Goed nieuws voor ouders met
kinderen, denk ik dan. Maar er wordt bedoeld maximum vergoeding
wordt niet geïndexeerd. Kan je nagaan hoe we denken…
Ik schrijf dit op 1 augustus. De medailles stromen nog niet binnen. En
dat is toch waar het om gaat. Meedoen heet belangrijker te zijn dan
winnen, maar je doet toch vooral mee om te winnen. Daarom worden
aan het eind nou ook juist die medailles uitgereikt aan de winnaars!
Je traint je een ongeluk, zet jarenlang alles opzij om op dat ene moment
in Parijs te pieken. Daarin ga je, samen met je trainer, heel ver. Maar
niet té ver. Want het moet wel een in verantwoord topsportklimaat
blijven! Bij het roeien heeft de coach de teams samengesteld op basis
van roeikwaliteit, en niet op basis van zoiets als chemie tussen de
roeiers. Het werpt zijn vruchten af. Zij zorgden voor de eerste medailles.
Er was ook nog wat commotie over een Medailleteller die bij het Holland
Huis staat. Hoezo, medailles tellen? Gaat het daarom? Is dat de
Olympische gedachte? Ja dus…

 

Nieuws

(31 augustus 2024)

Wat is waarheid? Pilatus zei het al. Lang geleden.
Iets minder lang geleden: de tijd dat je voor je boodschappen het hele
dorp door moest. Bakker, slager, melkboer, groenteboer, en misschien
nog wel meer. Sommige van hen kwamen dagelijks aan de deur, maar
voor de slager en de groenteboer moest je zelf op pad. Dat
boodschappen doen leverde niet alleen groente en vlees op (het woord
vegetariër kende ik nog lang niet!), maar het zorgde er ook voor dat je
op de hoogte bleef van de laatste nieuwtjes. Van de praatgrage vrouw
van de groenteboer ging het verhaal dat, als er geen nieuwtjes te
vertellen waren, ze die gewoon net zo makkelijk zelf verzon. Al weet ik
natuurlijk niet of dit verhaal klopt…
Sowieso vergaarde je je informatie behoorlijk anders dan tegenwoordig.
Er waren kranten, er was radio, maar de televisie stond nog in zijn
kinderschoenen, en zond overdag, áls hij al wat uitzond, alleen het
testbeeld uit. Als we op zondagmorgen ter kerke gingen en zeker wilden
weten hoe laat het was (want onze horloges moesten we elke dag weer
opwinden, en dat vergat je wel eens) belde mijn moeder naar 002,
achter welk nummer een mevrouw zat die haar ongevraagd de juiste tijd
vertelde. Ma bedankte altijd vriendelijk.
Je kunt het je niet meer voorstellen. Er was ook een telefoonnummer
waar je de voetbaluitslagen te weten kon komen, want Frits van
Turenhout, wie kent hem nog, nũl-nũl, was er ook nog niet.
Tegenwoordig weten we alles direct, of het nou in ons eigen dorp of aan
de andere kant van de wereld is. Als Sifan Hassan de marathon in Parijs
wint kunnen we dat live meemaken, op tv, op radio, of gewoon op de
telefoon, zelfs op zondagmorgen in de kerk. Ze finishte tijdens de zegen!
Al die beschikbare informatie heeft ook een gevaar in zich. Er zijn
mensen die van informatie leveren hun beroep hebben gemaakt.
Journalisten, radio- en tv-makers, roddelbladenmakers, influencers,
tiktokkers, twitteraars, enzovoort. En iedereen wil zich onderscheiden,
ook om zo reclame-inkomsten te verdienen. Er is een mevrouw die
roddels verspreidt, net zoals ooit de vrouw van de groenteboer, en
desnoods een boete betaalt als het achteraf niet blijkt te kloppen. Maar
dan is de sensatie al gemaakt, en het blad al goed verkocht.
En dan heb ik het nog niet eens over bewust gemanipuleerd nieuws bij
bijvoorbeeld oorlogen en verkiezingen.
Als ik mijn computer start en het internet op ga krijg ik ook allemaal
nieuwtjes. En, eerlijk is eerlijk, de koppen maken me nieuwsgierig. Dan
staat er ‘Frans Bauers geheime liefde?’ en dan kijk je toch even en dan
gaat het over zijn moeder.
Of bijvoorbeeld de kop: ‘Prins Constantijn was woedend’. Dat gaat dan
niet over Laurentiens bemoeienis met de kinderopvang-toeslag
slachtoffer-afhandeling maar over Willem Alexander die als tiener wel
eens had gezegd geen koning te willen worden. Dan zou Constantijn
dus aan de bak moeten. Een nieuwtje uit 1980…
Inmiddels neem ik mijn internetnieuws met een flinke korrel zout, en X,
Tiktok, Instagram en hoe het allemaal mag heten zie ik nooit. Ik heb een
serieuze krant, die weliswaar boven een artikel over bacteriën in de
magnetron een angstaanjagende kop plaatste, alsof je doodziek kunt
worden van een beker opgewarmde melk, en zie graag het nieuws bij de
Publieke Omroep.
Groot was mijn verbazing dat zelfs in het NOS-journaal, ik meen zelfs
hét journaal, om 20.00 uur, melding werd gemaakt van de scheiding van
Jennifer Lopez.
Wereldnieuws, blijkbaar.

Nieuws (2)

(14 september 2024)

 

Nog even verder over al het nieuws dat ons dagelijks en via allerlei
kanalen bereikt. Vorige keer had ik het over ‘Frans Bauers geheime
liefde’, hetgeen zijn moeder bleek te zijn, en over de kop: ‘een boze
prins Constantijn’ boven een verhaal waarin Constantijn nog maar een
heel klein prinsje was. Oud nieuws dus.
Afgelopen week werd ik opgeschrikt door de vraag ‘Werd mevrouw X
seksueel misbruikt?’ (Er stond niet mevrouw X, maar voluit de naam van
de bekende TV-persoonlijkheid.) Het antwoord op de vraag in het artikel
was ‘nee’...
Ook in de politiek - Den Haag is weer ontwaakt uit het zomerreces, ik
verheug me op de derde dinsdag van deze maand - ontstaat nieuws niet
omdat er iets gebeurt, maar wordt iets wat niets is tot nieuws gemaakt.
Om de politieke tegenstander zwart te maken, om kijkcijfers te scoren,
om een primeur te hebben, of gewoon, om reuring te veroorzaken.
Deze week las ik ‘Wantrouwen in de wandelgangen’ (Jan Tromp en
Coen van de Ven, 2023) over de veranderde verhouding tussen pers en
politiek. Daarin vertelt Sybrand Buma over zijn tijd als fractievoorzitter
van het CDA. Wekelijks had hij overleg met de partijvoorzitter. Een
journalist twitterde: “Crisisberaad bij het CDA.” Als Buma dan zegt dat er
helemaal geen crisis is, wordt dat juist uitgelegd als het bewijs van de
crisis: “Buma ontkent crisis!” Sowieso is men in Den Haag altijd op zoek
naar juist dat ene nieuwsfeitje dat opschudding veroorzaakt. Een pittige
woordenwisseling tussen twee Kamerleden levert meer kijkers op dan
een doorwrocht debat over een saai wetsvoorstel. Er zijn Kamerleden
die er in een debat bewust op uit zijn de ander uit te dagen en de
opnames van zo’n discussie worden vervolgens gemonteerd en op de
website van de eigen partij gezet, waarmee, het zal duidelijk zijn, de
waarheid behoorlijk geweld wordt aangedaan. Zoals bij elk gesprek of
interview dat gemonteerd wordt: van een opname van een half uur blijft
een paar minuten over, en dat zijn natuurlijk niet de saaiste momenten,
of juist wél, om te laten zien wat voor saaie pieten het zijn…
In onze tijd met zijn kunstmatige intelligentie wordt het alleen nog maar
erger. Vroeger moest je creatief knippen en plakken. Ikzelf was ook nog
wel eens in de weer met de grote banden van mijn bandrecorder, een
scheermesje en een rol plakband om grappen van de Mounties
naadloos te koppelen aan een liedje van Bonnie St. Claire. Een
onschuldig vermaak. Eén van die grappen was trouwens dat René van
Vooren zorgelijk opmerkte dat er elke vijf minuten ergens op de wereld
een vrouw een baby krijgt, waarop Piet Bambergen roept: “Juist, en díe
vrouw moeten we zien te vinden!”, maar dit allemaal terzijde.
Tegenwoordig kun je in een filmpje iedereen alles laten zeggen, zonder
dat je op zoek hoeft naar opnamemateriaal waarin de woorden
voorkomen die je nodig hebt. Een nieuw tv-programma (Bar laat) maakt
daar gebruik van door als een soort Lucky TV daarmee elke uitzending
af te sluiten.
Het ziet er heel natuurlijk en echt uit. Maar daarmee kun je dus Poetin,
Zelensky, Biden, Trump, Harris, Netanyahu, om maar wat voorbeelden
te noemen, werkelijk alles laten zeggen. En de vraag is ook direct in
hoeverre dat ook allemaal al gebeurt. De dubbelganger die Poetin zou
hebben heeft hij niet eens meer nodig…
Kortom, het zijn barre tijden, en de vraag naar de waarheid wordt steeds
moeilijker te beantwoorden. Misschien bestaat de waarheid niet eens…

 

Beschouwen

(28 september 2024)

“Zonder Omtzigt is NSC niets.” Het was een waarheid als een koe die te
berde werd gebracht toen Omtzigt gemeld had dat hij op doktersadvies
weer even wat rustiger aan moest doen. De verslaggever legde ons uit
dat de Kamerleden van NSC stuk voor stuk binnengekomen waren op
de slippen van hun lijsttrekker. Niemand kende ze toen ze werden
beëdigd, en voor een heel aantal geldt dat nu nog. Dit bracht hem tot de
conclusie dat dit voor de partij een hele slechte zaak was, want die zou
met het wegvallen van zijn boegbeeld een stuk minder overtuigend
kunnen acteren.
Het klonk een beetje als een verwijt aan de manier waarop Omtzigt de
club had opgezet. Het draaide allemaal om hemzelf, en zijn ideeën.
Maar ik vroeg me af of dat niet voor alle politieke partijen geldt: Er is een
lijsttrekker en die wordt overal getoond en geïnterviewd en in zijn kielzog
verschijnt, bij een goede verkiezingsuitslag, een hele rits onbekende
lieden in de Tweede Kamer. Zoals je kunt zeggen: NSC = Omtzigt, kun
je met net zoveel, of zelfs meer recht, zeggen: PVV = Wilders, BBB =
Van der Plas. Hoewel ik een enthousiast volger van de politiek ben zou
ik van die partijen maar een paar namen van Kamerleden kunnen
noemen. En dat geldt, zij het in iets mindere mate, ook voor de
gevestigde partijen.
Ik had me verheugd op de Algemene Beschouwingen en was vast van
plan ze van voor tot achter te bekijken. Het is me niet gelukt. Wat duurde
het lang, en wat zijn er toch veel mensen die hun zegje, dat weer erg lijkt
op dat van hun politieke buurman of buurvrouw, over hetzelfde
onderwerp moeten doen. Voorzitter Bosma probeerde de hele dag de
gang er in te houden, maar het werd woensdag half twee ’s nachts.  
De avond was het de beurt aan Nicolien van Vroonhoven, die Pieter
Omtzigt verving. Ze deed dat met verve maar leek in de loop van de
avond wanhopig te worden bij het steeds maar weer moeten uitleggen
dat we een asielcrisis gaan uitroepen en dat we, nu we dat besloten
hebben, eens zullen gaan bedenken wat voor argumenten we daar
onder gaan hangen. Je gaat iets doen en gaat pas daarna op zoek naar
de reden waarom je het doet. Het is en blijft een rare kronkel, ook al
noem je het een ‘dragende motivering’. Ik kan me trouwens ook
voorstellen dat ze zich afvraagt waarom ze als NSC in vredesnaam in
deze regeringssamenwerking zijn gestapt, gegijzeld als ze zijn door
Geert Wilders. Toen NSC begon had ikzelf het gevoel dat de partij een
beetje links van het midden zou opereren, maar gaandeweg, en gezien
de afkeer van PvdA-GroenLinks die de groep lijkt uit te stralen, én het
feit dat ze deze kabinetssamenstelling écht verdedigen, blijk ik dat totaal
verkeerd te hebben ingeschat.
Kijkend naar het debat kreeg ik haast wat medelijden met mevrouw Van
Vroonhoven. En de dag erna trouwens ook met onze premier. Ook hij
hakkelde zich van de ene uitleg naar de andere verklaring. Er was
gedoe over ontbrekende informatie en, toen die uiteindelijk verscheen,
over weggelakte alinea’s, en daarna ging het tot drie uur ’s nachts
eigenlijk alleen nog over de verbazing dat een kabinet iets wil, dat zijn
adviseurs, gevraagd naar hun advies, ten stelligste afraden. Het ging
over procedures, over het hoe, over het waarom, níet over het wat.
Regeren is vooruitzien. Er naar kijken is afzien.

Fietshelm

(12 oktober 2024)

 
Naar aanleiding van die rare fatbikes denkt men in Den Haag over een
verbod daarop voor kinderen beneden de 14 jaar, alsmede een
helmplicht. Daarop vooruitlopend zijn fatbikesfabrikanten alvast
begonnen hun fietsen van wat minder dikke banden te voorzien. Dan
vallen ze buiten die dreigende regelgeving, en kunnen jonge kinderen er
zonder helm gewoon op blijven fietsen, nou ja, rijden, en in groten getale
op de Eerste Hulp terecht komen. Bizar.
Ik weet niet meer precies wanneer en hoe ik heb leren fietsen. Ergens
staat me bij dat ik, het zal 1961 geweest zijn, een keer stiekem de fiets
van mijn oudere zus, een tweedehandsje vermoed ik, pakte en daarmee
een rondje door ons dorp reed. Dat was in die tijd Bruinisse. Het zadel
was te hoog zodat ik het hele stuk staande op de trappers aflegde.
Als ik dat vandaag de dag weer zo zou doen, zou ik mijn fietsdoop vast
niet hebben overleefd. Ik reed niet precies rechts, slingerde behoorlijk,
en reed ook tegen het verkeer in op een eenrichtingsweg. Maar de
meeste van de weinige autobezitters die het dorp kende, waren aan het
werk, dus verkeer was er helemaal niet.
Ik weet nog wel dat ik op mijn falie kreeg, maar niet of dat nou ging om
het feit dat ik zomaar was gaan fietsen, of omdat ik de fiets van mijn zus
gepikt had.
Ikzelf had nog geen fiets. Die kwam er toen wel. De oude fiets van mijn
vader: een priesterfiets, waarover ik hier in de afgelopen twintig jaar wel
eens geschreven heb. Het was een Gazelle, met een stang die het
midden hield tussen een heren- en een damesfiets, die kennelijk vooral
door katholieke geestelijken werd bereden. Het hing van mijn stemming
van de dag af of ik hem stoer vond, of dat ik me er voor schaamde...
Tegenwoordig, sinds een jaar of tien, fiets ik elektrisch. Daardoor fiets ik
afstanden die ik met een gewone fiets nooit zou afleggen.
Zo reden we vorige week naar Groningen, naar Meerstad. Het was een
mooie fietstocht op een van de laatste zomerdagen. We moesten nog
een heel eind door de wijk, over een fietspad. Splinternieuw grijs beton.
Mooi egaal, geen last van boomwortels die het wegdek omhoog
drukken, en waardoor voetgangers vaak struikelen, kortom, grote
vreugde. Links (bijzonder!) van het fietspad lag een voetpad. Stiekem.
Geen trottoir met een flinke stoeprand. Nee, dat voetpad lag maar een
paar centimeter hoger dan het fietspad. Zo’n verhoginkje waar Mathieu
van der Poel vorige week even overheen reed om een demarrage van
een collega ongedaan te maken. Hij was daar heel handig in.
Ik niet. Het randje bleek precies hoog genoeg om er voor te zorgen dat
ik met een sierlijke zwaai op het voetpad terecht kwam. Gera zag het
gebeuren en kan ervan getuigen! Na bekomen te zijn van de schrik
bleek ik een flinke schaafwond op mijn knie te hebben. Het was het
enige letsel. De fiets kon nog wel fietsen, maar niet meer elektrisch. Mijn
vrij nieuwe spijkerbroek had ook een flinke scheur trouwens, maar dat
schijnt modern te zijn. Wat is dat voor een wereld waar een spijkerbroek
met scheuren mode is? Dat is toch idioot? Maar dit terzijde. Nadat de
week daarna de fietsvakman een losgeschoten stekkertje weer in het
contrastekkertje had gestoken deed de fiets het ook weer.
Conclusie van dit alles: Ik zou meer baat hebben gehad bij een stel
goede kniebeschermers dan bij een, ook heus nuttige, fietshelm…

 

Bescherming

(26 oktober 2024)

Er was nieuws over het Amsterdam Dance Event. Ik hoorde het op de
radio langskomen en probeerde me er verder in te verdiepen. De
Website van ADE (we korten alles af!) zag er flitsend uit maar het
bedoelde nieuwtje kon ik niet vinden, evenmin trouwens als de datum
of data waarop het gaat plaatsvinden, hoewel dat laatste me weer niet
zoveel kon schelen.
Mensen vieren met tienduizenden tegelijk feest in Amsterdam, en
gaan behoorlijk uit hun dak. Daarbij worden ze geholpen door de
enorme hoeveelheid drugs die rondgaat (een paar jaar geleden ging
het om een omzet van vijf miljoen euro) en natuurlijk de muziek, en
dan met name het volume daarvan.
We hebben het over een constante beat die je het liefste niet alleen
hoort, maar die je, volgens een deejay die er verstand van had, ook
moet kunnen voelen. Het probleem daarbij is dat het, ook als je het al
best heel goed kunt horen, nog een stuk harder moet om het ook echt
te kunnen voelen. “De bassen moeten in je ingewanden trillen,” aldus
de deejay, zelf in het bezit van luxe oordopjes.
Ik hou van een stevige bas, vooral als die het fundament is van mooie
harmonieën. Maar bij de muziek op het ADE is daar geen sprake van.
Het is een soort doordenderen op een zich voortdurend herhalende
puls, die je zou kunnen vergelijken met een eindeloos draaiende
dieselmotor. Ik begrijp de lol ervan niet.
De organisatie gaat dit jaar iets doen aan die herrie. Niet dat ze het bij
de bron aanpakken, en de muziek wat zachter zetten, nee, men
probeert de bezoekers ervan te overtuigen toch vooral oordopjes te
dragen. Dat was het nieuws waar het om ging. De grote hoeveelheid
decibellen die uit de luidsprekers komen zijn erg slecht voor ons
gehoor. Je kan zo maar gehoorbeschadiging oplopen. Dat kan een
tijdelijke piep in het oor zijn (in mijn jeugd had ik die regelmatig in het
weekend, na een bezoek aan een live popconcert in Renesse van
Ekseption of de groep Titanic, met hun hit Sultana, wie kent ze nog…)
maar als je pech hebt gaat die piep niet meer weg, en heb je dus last
van tinnitus.
In de studio bij de deejay zat ook een oorlogsverslaggever, net terug
uit het Midden-Oosten. Ook hij had persoonlijk aangemeten
oordopjes, maar dat was om zijn gehoor te beschermen tegen heel
andere geluiden. Ikzelf draag zo’n koptelefoonachtige
gehoorbescherming als ik met mijn elektrische zaag in de weer ben,
maar ook als ik assisteer bij het orgelstemmen. Dat vond ik eerst ook
wat vreemd; bij het stemmen gaat het om de zuiverheid van de pijpen,
dan moet je toch heel precies horen hoe ze klinken. Maar die kleine
pijpjes van de mixtuur, die zorgen voor de mooie zilveren top op het
orgelgeluid, klinken wel héél hard als je er, met de orgelkas open,
heel dichtbij zit, vandaar.
Maar het blijft in mijn ogen bizar, dat je op een evenement kennelijk
beschermd moet worden tegen juist datgene waar dat evenement om
draait: de muziek. Volgens mij deugt er dan iets niet.
Als we in het dorp 50 kilometer per uur rijden, en als dat gevaarlijk
wordt omdat het steeds drukker wordt, pakken we het probleem wél
bij de bron aan: we maken er 30 van. Het zou wel heel vreemd zijn als
we dan de voetgangers maar gingen adviseren zich met een helm te
beschermen tegen die onverantwoord rijdende automobilisten…

Geld

(9 november 2024)

 

Ik las dat de armoede in Nederland is afgenomen. Dat lijkt mooi
nieuws. Dat is het ook. Het is trouwens best lastig als welvarende
babyboomer om daar iets over te zeggen zonder het verwijt te krijgen
dat je niet weet waar je het over hebt, opgegroeid in weelde, met
steeds stijgende lonen, en een eigen huis dat in de loop der jaren als
vanzelf meer waard werd.
Ik klaag inderdaad niet, we hebben het goed. Toch heb ik ook tijden
gekend dat ik aan het eind van de maand alle acceptgirokaarten (dat
waren nog van die kartonnetjes met ponsgaatjes er in) doornam en er
twee stapeltjes van maakte: één met de nota’s die nu echt betaald
moesten worden, en één met rekeningen die nog wel een maandje (of
liefst wat meer) konden wachten. Nogmaals, ik klaag niet, maar ik
herinner me ook een ‘salarisbevriezing overheidspersoneel’, alsmede
een hypotheekrente van 14%...
Terug naar de armoede van vandaag. Het feit dat die is afgenomen
wil niet zeggen dat mensen minder arm zijn geworden. Het blijkt dat
men besloten heeft er anders naar te kijken, een andere
rekenmethode toe te passen, en ziedaar, het valt wel mee. “Uit
onderzoek heeft men laten blijken,” riep Freek de Jonge al lang
geleden. (En dan heb ik het nog niet eens over dat onderzoek naar de
waardering van de Zomer/wintertijd cyclus van, indertijd, minister
Ollongren. De vraag was of je voor of tegen zomertijd was. “Als we de
wintertijd het hele jaar aanhouden is het zomers langer licht” was de
misleidende foute vraagstelling…)
Maar ik had het over geld. Naast de zogenaamde afname van de
armoede is er een werkelijke, niet zogenaamde, maar échte toename
van rijkdom, vooral onder mensen die al belachelijk rijk zijn. Dankzij
de Quote 500 zien we dat gebeuren. Rijke mensen worden alleen nog
maar rijker. Begrijp me goed: als je hard werkt en goed je best doet
mag je daar ook goed voor betaald worden, maar ik snap niet hoe het
je daarmee lukt om een vermogen van vele miljarden op te bouwen.
Als ik dat lees krijg ik toch het gevoel dat ik al mijn hele leven teveel
betaal voor mijn Heineken biertje.
Een normaal mens, wat mij betreft noem je hem de hardwerkende
Nederlander, heeft een inkomen en daar wordt belasting over
ingehouden. Als je veel verdient betaal je meer dan als je in de buurt
van het minimum zit. Maar het is lang niet zoveel meer (ik herinner me
een toptarief van 72%!) als het ooit was. “Want dan verdwijnen
mensen naar het buitenland,” is het argument. Sterkste schouders en
zwaarste lasten, het zijn kennelijk sprookjes uit het verleden. En
bovendien: hoe sterker de schouders, hoe meer mogelijkheden om
belasting te ontwijken, zeg maar gerust ontduiken.
In dat kader las ik een verhaal over de handelsbetrekkingen tussen
Nederland en de Verenigde Staten. Nederland investeert 1400 miljard
in Amerika, omgekeerd is het 1500 miljard. Maar een groot deel
daarvan gaat via “financiële instellingen die om fiscale redenen zijn
opgetuigd.” Je moet het een paar keer lezen om je te realiseren wat er
staat. Gewoon, niet handelen, maar via trucage ontlopen van
verantwoordelijkheden.
Je bent puissant rijk en betaalt zo weinig mogelijk belasting. Je doet,
wettelijk gezien, misschien niks verkeerd, maar gebruikt de mazen
van de wet om je bijdrage aan de opbouw en inrichting van de
samenleving zo laag mogelijk te houden.
Geld maakt niet gelukkig, is een uitdrukking. Geld maakt corrupt, lijkt
me een betere…

 

Nog meer geld

(23 november 2024)

Vorige keer had ik het over geld, over rijkdom, armoede en de Quote
500.
Zoals wel vaker werd ik door de actualiteit ingehaald. De
staatssecretaris die belast was met de organisatie van de belastingen
zag zichzelf genoodzaakt af te treden. Het ging over zijn
aandelenportefeuille, en een constructie om belasting te ontwijken,
altijd een mooie manier om snel rijk te worden. Wel een beetje bizar in
zo’n functie. Ik heb geen idee wat er precies aan de hand was, maar
voor Wilders was het een mooie aanleiding om NSC te laten merken
dat hij de baas is. Intussen is er een opvolger, ook een miljonair met
een behoorlijke aandelenportefeuille.
In de Tweede Kamer is de oppositie er in geslaagd een aantal
kabinetsplannen af te zwakken, met gebruikmaking van het feit dat in
de Eerste Kamer het kabinet geen meerderheid heeft. De BTW op
boeken en cultuur zou zo maar kunnen blijven wat hij is, en ook de
giftenaftrek blijft gehandhaafd. Die zou worden afgeschaft, want
waarom zou de ene belastingbetaler moeten meebetalen aan de
giften van de ander? Dat lijkt op het eerste gezicht best wel een
redelijke gedachte, maar aan de andere kant: er zijn heel veel zaken
waar niet iedereen gebruik van maakt, maar die we toch met zijn allen
betalen. Solidariteit, heet zoiets. Algemeen belang. Daarom is het
fenomeen ‘soeverein’ ook zo belachelijk. Zodra je de deur uitstapt en
op straat loopt maak je gebruik van de inrichting van de samenleving.
Dat doe je ook met je water, je riool, en wat al niet.
De ChristenUnie had zich sterk gemaakt voor die aftrek. Goede
doelen zijn afhankelijk van giften. Ook als kerk kun je bestaan dankzij
de financiële bijdragen van de gemeenteleden, en voor die leden is
het mooi dat je die bijdrage kan aftrekken bij de belastingaangifte. Niet
om, zoals je wel hoort, wat zuiniger te kunnen zijn, maar juist om, voor
hetzelfde geld, de kerk wel twee keer zo ruim te kunnen financieren.
Ik ken iemand die bij zijn voordeur een kwitantieboekje had liggen. Als
er een collecte langskwam kon de collectant kiezen: een gift van 5
euro of, als hij een kwitantie wilde tekenen, 10 euro. Er waren wel
collectanten die het niet vertrouwden of niet snapten en niet wilden
tekenen…
Over vertrouwen gesproken. Het schijnt dat er in supermarkten bij de
zelfscankassa’s nogal eens al dan niet verbaal geweld aan te pas
komt als de boodschappen worden gecontroleerd. Het voelt alsof je
niet vertrouwd wordt. Wij waren laatst ook de klos. We hadden alles
netjes verpakt in zo’n handige klapkrat. De medewerkster haalde de
hele handel er uit en vroeg na afloop of ze de boodschappen ook
weer moest inpakken. Wij vonden van wel.
Nog meer vertrouwen. Ik kocht ooit behang bij een bouwmarkt. Ik gaf
de caissière een rol, en zei dat ik er nog elf in mijn karretje had. Ze
kwam achter haar kassa vandaan en telde ze na!
Terug naar het grote geld. Elon Musk, multimiljardair, wordt in Trumps
nieuwe kabinet minister van overheidsefficiëntie. Ik denk omdat hij
efficiënt met geld kan omgaan. Anders word je nooit zo rijk natuurlijk.
De man wordt geprezen omdat hij miljoenen aan goede doelen geeft.
Mooi denk je dan, tot je je realiseert (reken maar na!) dat die
miljoenen voor hem toch niet veel meer voorstellen dan wat voor
een normaal mens een paar tientjes zijn. Of je ze nou van de belasting
kan aftrekken of niet…

Politiek en geloof

(7 december 2024)

 

Er waren partijcongressen. In deze tijd kun je daar gewoon thuis bij
zijn. Ik zag Omtzigt met een haast wanhopige poging om de
kabinetsdeelname, met alweer een opgestapte staatssecretaris en
twee vertrekkende Kamerleden, te verantwoorden. Op een bepaalde
manier heb ik een zwak voor hem, maar realiseer me ook dat ‘een
zwak voor iemand hebben’ een beetje van bovenaf lijkt te komen,
alsof je met hem te doen hebt. Misschien is dat ook wel zo.
Ik heb ook een zwak voor de ChristenUnie. Hun congres, ingeleid
door een voorzitter met een heerlijke Zeeuwse tongval begon met
samenzang, ‘Hoe groot zijt Gij’, begeleid op een gigantisch Johannes
Orgel. De organist zat niet bepaald naast zijn orgel en het duurde
even voordat hij op zijn post was. Aan de vleugel pingelde Kamerlid
Ceder mee. Het had iets aandoenlijks, vond ik. Maar ook stoer: Ze
schaamden zich het geloof in Jezus Christus niet! (Romeinen 1)
Mirjam Bikker had zich trouwens kwaad gemaakt op mevrouw
Yesilgöz die alle geloof uit het openbare leven wil verbannen. “Als je
zonodig religieus wil zijn doe je dat maar thuis, achter je voordeur!” En
dat terwijl ik altijd geleerd heb dat je niet alleen op zondag christen
bent. In de ideale wereld van Yesilgöz (die wat lijkt op de oude DDR
waar Angela Merkel maar beter kon verzwijgen dat ze
domineesdochter was…) zijn er ook geen christelijke scholen meer,
en zeker geen Islamitische. Zij vindt dat de ultieme invulling van
vrijheid. Ik begrijp haar niet. Maar ik begreep haar ook al niet met haar
‘nareis op nareis’ onzin, die niemand haar blijkbaar kwalijk nam, en
ook haar knieval voor Wilders was me een raadsel.
De man die geen premier mocht worden en dus naar hartenlust
dezelfde rol kan spelen als die hij vervulde als oppositiepartijleider: via
X iedereen en alles veroordelen en beledigen. Van dik hout zaagt hij
zijn planken. Ergens in den lande was een predikant die vond dat je,
als kerklid, niet op Wilders zou moeten stemmen. Dit stemadvies werd
hem niet in dank afgenomen. Er blijken ook heel wat trouwe
kerkgangers PVV gestemd te hebben, met name in orthodoxe hoek.
Maar net zo goed als je als kiezer mag vinden dat je PVV moet
stemmen, mag zo’n voorganger volgens mij ook vinden dat je dat niet
moet doen.
Ik persoonlijk, als man van de nuance, snap er niks van dat de politiek
niet heeft geprobeerd via het midden het land te besturen. Wilders is
groot geworden, maar hij vertegenwoordigt 25% van de kiezers. Dus
75% niet. Maar onder die 75% zijn partijen die blijkbaar meer moeite
hebben met een eventuele samenwerking met GroenLinks-PvdA dan
met de PVV. Ik begrijp het echt niet.
Ik kan me overigens niet voorstellen dat het kabinet nog lang te gaan
heeft. Het zit er eigenlijk alleen nog omdat niemand zin in
verkiezingen heeft. Want de vraag is natuurlijk wie, als het mis gaat,
de schuld krijgt, en wie daarvoor dan door de kiezer zal worden
afgestraft.  
Ik kom nog uit de tijd van KVP, ARP en CHU. Als katholiek was je
KVP, wij gereformeerden stemden ARP en hervormden hadden hun
CHU. Samen werden de drie partijen via een langdurig en moeizaam
fusieproces het CDA. Bij een van de vele vergaderingen daarover had
de grote voorvechter van die fusie, Piet Steenkamp, gebeden: “Heer
help ons bij de vorming van het CDA, het is ook in Uw belang!”
Ik denk dat hij dat meende!

Nuance

(21 december 2024)

Al zo lang ik leef voel ik me iemand van het midden. Ik kan best soms
heel blij zijn en ook wel eens de pest in hebben, maar over het
algemeen zijn de emoties redelijk onder controle. Daar voel ik me dan
best schuldig over, indachtig het woord van Johannes in Openbaring
waarin hij mensen veroordeelt die noch warm, noch koud zijn, maar
lauw. In hedendaags taalgebruik zou je zo’n houding kunnen
omschrijven als conflict mijden. Het gekke is dat dat enigszins
negatief klinkt, terwijl ik toch vind dat er weinig mis is met het
voorkomen van ruzie. Met de woorden van Paulus (in Romeinen
12,18): “Houdt, voor zover het aan u ligt, vrede met alle mensen.”
“Maar als je altijd maar de lieve vrede wil bewaren lopen mensen
zomaar over je heen”, hoor ik dan. En dat is ook weer waar.
Overigens, als genuanceerde jongen heb ik heus wel mijn emoties. Ik
kan ontzettend ontroerd raken van mooie muziek. En dat gebeurt best
vaak. Niet zoals die mensen in ‘De beste zangers’ (wie bedenkt zo’n
arrogante eigenwijze titel?), die in huilen uitbarsten zodra ze een
liedje van zichzelf horen dat door iemand anders wordt gezongen. Dat
heeft volgens mij meer met ego te maken dan met ontroering. Of zo’n
jurymevrouw van het EO-programma ‘Zing!’, die wel héél snel geroerd
wordt door een koor of zanggroep, en die dat dan ook nog eens,
wijzend op haar kennelijk gekippenvelde arm, aan ons als kijkers wil
laten zien. Het programma valt me niet mee, weinig opwindende
muziek, veel getuttebel, een immer glimlachende presentatrice en een
jury (waarin niet eens een echte koordirigent zit!), die het vooral niet
heeft over de muzikale basisvaardigheden als gewoon mooi zuiver
kunnende zingen… Ook bijzonder trouwens: regelmatig zie je
juryleden enthousiast meezingen met de deelnemende zanggroepen.
Vreemd. Een scheidsrechter bij een voetbalwedstrijd blijft toch ook
van de bal af. En daarnaast is het ook knap lastig om te beoordelen
wat je hoort als je zelf meedoet. Bij onze cantorij missen we wel eens
wat mensen, en dan zing ik met de bassen mee. En ik zing graag,
maar hoor dan lang niet elke nuance in de rest van het koor.
Dit is de laatste column van 2024.
In het begin van dit verhaal viel de term conflict mijden. Dat is van
veel wereldleiders niet bepaald de meest in het oog springende
eigenschap. Poetin blijft maar doorgaan, en ook Netanyahu weet van
geen ophouden. In ons eigen land komen meningen steeds steviger
tegenover elkaar te staan en wordt elke mening of elk argument dat
iemand te berde brengt met grove tegenargumenten beantwoord, al
dan niet vergezeld van hevige bedreigingen. Zelfs een onschuldig
vermaak als de keuze van ‘het-woord-van-het-jaar’ geeft aanleiding
tot verhitte debatten en wordt in arren moede maar afgelast.
In verband met de internationale situatie wordt ons aangeraden een
overlevingspakket aan te schaffen voor het geval essentiële zaken als
energie en water uitvallen of worden gesaboteerd. Je kunt je, al
tientallen jaren levend in vrede en welvaart, haast niet voorstellen dat
het nog eens zover gaat komen, maar het zijn onzekere tijden.
Terugkomend op Johannes én Paulus zou je wensen dat de
wereldleiders wat lauwer zouden zijn. Dat ze een wat kleiner ego
zouden hebben, wat minder met ‘ik’ bezig zouden zijn, maar wat meer
met ‘wij’, met elkaar, kortom, met meer nuance.
Brengt me op een goede wens voor 2025: Laten we hopen op een
gelukkig en vooral genuanceerd nieuwjaar!

Geld en macht

(18 januari 2025)

 

Het is al lang geleden. De tijd dat fanfares nog regelmatig door ons
dorp in Zeeland marcheerden. Voorop liep de tamboer-maitre die
allerlei ingewikkelde trucs uit haalde met zijn stok, waarbij die
trouwens ook wel eens, tot grote hilariteit van het publiek, uit zijn
handen viel. Ik heb er ook wel om gelachen. Maar toen ik later
trommelde bij de wandelclub gebeurde het mij ook regelmatig dat mijn
trommelstokjes uit mijn handen glipten. Ondanks reepjes ruw
plakband, of niet al te gladde handschoenen. Ook toen zorgde dat
voor groot vermaak bij het publiek, iets minder bij mezelf.
In de buurt van de tamboer-maitre marcheerde een meneer die geen
uniform aan had. Hij droeg zijn zondagse pak en genoot zichtbaar. Ik
begreep als klein jongetje niet wat hij daar deed, maar pa vertelde dat
dat de voorzitter van de vereniging was. Hij blies niet, maar hij
bestuurde wel.
Een ander verhaal, iets minder lang geleden. Als kerk heb je allerlei
mensen in je ledenbestand. Van kerkenraadsleden en trouwe
kerkgangers tot mensen aan de rand. In de gereformeerde kerk waren
er belijdende leden en doopleden, in de hervormde kerk ook nog
geboorteleden. Er was een vergadering over het beroepen van een
predikant. Heel wat kerkleden waren komen opdagen en ook een paar
mensen die je ’s zondags in de dienst nooit zag. Eén van hen had ook
nog eens het hoogste woord, en was het niet eens met de voordracht
die de beroepingscommissie had gedaan. Hij had veel bezwaren
tegen de kandidaat. Ik vroeg me af waar hij zich, als niet bepaald
meelevend kerklid, druk om maakte, en wat we daarmee moesten,
maar mijn buurman hielp me uit de droom: hij komt zelden in de
dienst, maar hij betaalt wel een beste kerkelijke bijdrage. Dat was
kennelijk de reden om wel degelijk met zijn wensen rekening te
houden.
Van toen naar nu. Ik las een klein berichtje in de krant. Het ging over
Elon Musk, die zich had opgeworpen als gigantische donateur van de
Reform UK, een rechtse partij in Groot-Brittannië, en haar partijleider
Farage. Maar hij dreigt zijn donatie in te trekken omdat hij het
leiderschap van Farage niet meer steunt, nu die het gewaagd had
kritiek te hebben op een van Musks vele twitterberichten.
Je vraagt je af waar Musk zich mee bemoeit. Hoezo, als Amerikaan
een partij in Groot-Brittannië met vele miljoenen steunen?
Maandag wordt Trump geïnstalleerd als nieuwe president in Amerika.
Hij heeft een regering gevormd van allemaal schatrijke ministers, die
met hun geld de macht over het land gaan uitoefenen. Niet alleen
over het eigen land: Ze willen Groenland kopen, ze willen het
Panamakanaal, ze willen Canada, kortom, ze hebben snode plannen,
en dankzij hun miljarden denken ze die misschien nog wel eens ten
uitvoer te kunnen brengen ook.
Zo’n stoere voorzitter van de muziekvereniging was een onschuldig
en wat sneu fenomeen. Dat kerklid die met zijn kerkelijke bijdrage
invloed meende te moeten hebben vond ik al iets minder onschuldig.
Maar de huidige ontwikkelingen op het wereldtoneel, hoe met geld
macht wordt gekocht, lijken me werkelijk levensgevaarlijk.
Het is duidelijk: 2025 is begonnen…

 

Beeldvorming

(1 februari 2025)

Ik zag ze fietsen, niet helemaal zeker of ze ook trapondersteuning
hadden. Het waren twee al wat oudere mensen, hoewel ik het woord
‘oudere’ tegenwoordig anders beleef dan pakweg twintig jaar geleden.
Even later was ik getuige van een jeu de boules wedstrijd. Nee, dat
klopt niet helemaal, het was maar een kort beeld, ik zag welgeteld één
speler een bal gooien, maar die kwam wel mooi bovenop het kleine
balletje terecht; ik neem aan dat dat ook de bedoeling was.
Het duurde maar even of ik zag een terras waarop twee mensen aan
de koffie zaten. Ook zij waren niet meer de jongsten, maar zaten wel
met hun hoofden over hun telefoons gebogen. Het waren dus best
moderne mensen, zou je kunnen zeggen.
En daarna waren we bij mensen thuis, waar de heer des huizes de
krant zat te lezen. Het was een papieren krant, niet zichtbaar was
welke krant het was. Ik las toevallig trouwens onlangs in een interview
met een krantenspecialist dat de papieren krant niet meer zo lang te
gaan heeft. Hij vermoedde dat het met een jaar of vijf wel afgelopen
zou zijn. Tegen die tijd zijn wij zelf dus ook verplicht gezellig samen in
onze telefoons het nieuws tot ons te nemen. Hoe het moet met de
dagelijks sudoku en zijn creatieve varianten is een ander verhaal.
Maar dit, over die krant dus, allemaal terzijde.
Waar het mij om gaat zijn die fietsende, jeu de boulende,
koffiedrinkende en kranten lezende mensen. Die kwamen binnen een
minuut langs in een praatprogramma. Het ging over het idee van NSC
om een referendum te houden over het nieuwe pensioenstelsel
waarover door regering en parlement een kleine twintig jaar is
gesproken, vergaderd en onderhandeld en dat met grote meerderheid
op democratische wijze is aangenomen. Het is in zo’n programma dan
blijkbaar niet genoeg dat mensen die er verstand van hebben hun
verhaal houden, er moeten altijd plaatjes bij. En dat worden dan, in dit
geval, wat sneu overkomende pensionado’s.
Ooit ging het in een uitzending over Delfzijl, de vergrijzing en de
achteruitgang van de voorzieningen. Het praatje werd geïllustreerd
met beelden van een haveloos winkelcentrum, en een clubje mensen
bij een stuk of wat rollators. Dat het winkelcentrum zo haveloos was
kwam omdat het binnenkort gesloopt zou worden, en die rollators
stonden voor het bejaardentehuis. Zo worden we gemanipuleerd met
beelden.
En in het geval van de discussie over het pensioenstelsel word je
volledig afgeleid van de inhoud door de stompzinnige plaatjes.
Over die inhoud gesproken: hoe kun je nou een serieus referendum
houden over een onderwerp waar deskundigen al jarenlang over
hebben, ik zei het al, gesproken, vergaderd en onderhandeld. Wat
wordt de vraag dan? De uitslag wordt dan bepaald door mensen op
basis van hun intuïtie, waarschijnlijk hun idee wat het betekent voor
de eigen portemonnee, maar niet door hun kennis van de materie.
Overigens werd in hetzelfde programma de presentator uitgedaagd
het stelsel in één minuut uit te leggen, want dat scheen hij te kunnen.
Hij ratelde een onnavolgbaar verhaal, en het ging daarna meer over
het feit dat het in 55 seconden gelukt was, dan over wát hem nou
gelukt was. Ik was niks wijzer geworden.

De vrouw in het ambt

(15 februari 2025)

 

Bij ons in de kerk drinken we altijd koffie na de dienst. Er was een tijd
dat dat wat mij betreft gepaard ging met een sigaar, aangestoken aan
de paaskaars, en genoten op een grafsteen in de kerktuin. Toen in
coronatijd kerkdiensten taboe waren, zijn er in Nederland onderzoeken
gedaan naar wat de kerkgangers het meeste misten. Dat bleek vooral
die koffie te zijn, en daarnaast het zingen en de muziek. De preek
werd niet bepaald als het grootste gemis ervaren, dit tot teleurstelling
van de vele voorgangers die daar week in week uit heel veel energie
in stoppen. Het was trouwens qua muziek een gouden tijd: we hadden
diensten zonder kerkgangers met liederen die instrumentaal moesten
worden uitgevoerd en aldus veel mogelijkheden boden tot mooie
orgelbewerkingen. Later deden we het met een klein clubje zangers,
de crème de la crème uit de cantorij.
Na de koffie is er de afwas. Ik rook al een tijd niet meer, zit dus ook
niet meer op de grafsteen en heb dus alle tijd om mij nuttig te maken
bij het afwassen dan wel -drogen van alle thee- en koffiekopjes.
Regelmatig gebeurt het dan dat een vrouwelijke kerkganger die dat
ziet mij complimenteert: “Nee maar, een man aan de afwas!”,
daarmee bevestigend wat zo vaak als een probleem wordt ervaren:
de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
De vrouw die achtergesteld wordt bij de man, en nog steeds
(onderzoeken tonen dat aan!) minder verdient. Ik begrijp dat nooit.
Mijn vrouwelijke collega’s zaten in de zelfde loonschaal als ik, en
volgens mij geldt dat voor heel veel beroepen. “Het onderzoek heeft
‘de deeltijdfactor’ er al uit gefilterd.” Lijkt me logisch: als je minder
werkt verdien je ook minder. En dan is later je pensioen ook lager
(want vrouwen krijgen ook minder pensioen, is onderzocht!).
Probleem is niet zozeer dat vrouwen minder verdienen, maar dat ze
minder carrière maken, omdat ze er soms een tijdje uitgaan bij
zwangerschap, en dus later hun top bereiken dan hun mannelijke
collega’s die bij zwangerschap gewoon door kunnen werken. En ze
schijnen ook minder stevig te onderhandelen bij salarisbesprekingen,
maar ik ken ook veel mannen die niet kunnen onderhandelen.
Een ander probleem speelt momenteel in de Christelijke
Gereformeerde Kerken: De vrouw in het ambt. Hier en daar vindt men
nog steeds, mét Paulus, dat ze moet zwijgen, maar er zijn ook
plaatselijke kerken waar vrouwen wel diaken, ouderling of voorganger
mogen zijn. Het gaat er heftig aan toe, en in de krant (niet op het
Journaal of bij Hart van Nederland!) zie ik foto’s van vergaderende
mannen die koffie krijgen aangereikt van hun vrouwelijke
geloofsgenoten. Het heeft iets koddigs, maar ook iets treurigs. En
daar waar vrijgemaakten binnen en buiten verband elkaar weer
gevonden hebben, dreigt bij de Christelijke Gereformeerden een
kerkscheuring.   
In onze kerk hoeft de vrouw niet te zwijgen. Op het preekrooster van
dit jaar is de stand man-vrouw 28-33, en in de kerkenraad zitten
vooral vrouwen. Ook in de cantorij zijn ze in de meerderheid. Veel
kerken zouden het niet eens redden zonder de inbreng van de vrouw!
Ik zou daarom, maar niet alléén daarom, met het oog op de toekomst
maar eieren voor mijn geld kiezen, en vrouwen heel snel toelaten tot
alle ambten, inclusief koffieschenken en afwassen!

 

Nog eens de vrouw

(1 maart 2025)

 

Vorige keer had ik het over de vrouw in het ambt en en passant kwam
de afwas na de kerkdienst aan de orde. Ook op de cantorij drinken we
koffie, en ook die kopjes moeten worden afgewassen. Als dirigent voel
ik me bepaald niet verplicht, maar ik zag laatst de koster alleen bezig
en pakte de theedoek. Een vrouwelijk koorlid greep direct naar haar
telefoon en wilde het tafereel vastleggen. “Twee mannen aan de
afwas!”, riep ze, hetgeen voor mij aanleiding was de theedoek neer te
leggen en uit beeld te lopen, intussen worstelend met de vraag wat
nou belangrijker was: dat de kopjes werden afgedroogd of dat ik met
mijn theedoek liever niet in de nieuwsbrief van de kerk zou
verschijnen met een tekstje over de geëmancipeerde man, die
trouwens met zo’n foto bepaald niet als een echte geëmancipeerde
man zou overkomen, net zoals bijvoorbeeld een wethouder die achter
de vuilnisauto gaat lopen om te laten zien dat hij ook maar een
eenvoudige burger is, dat dus juist niet is. Hij doet dat één keer, die
theedoek bedien ik dagelijks, zonder ooit gefotografeerd te worden.
De koster loste het dilemma op: “Als je ze laat staan zijn ze morgen
ook droog.”
Ik deed mijn jas dicht, en toog huiswaarts na weer een heerlijke
koorrepetitie. Nadenkend over het voorval vroeg ik me af hoe
belangrijk het nou helemaal was. Eigenlijk maar een nietszeggend
hobbeltje in vergelijking met de problemen in deze wereld. Net als
laatst, opwinding onder politici. De oppositie had het voor elkaar
gekregen de Btw-verhoging op kunst en boeken te voorkomen, en er
was nu door de regering een oplossing bedacht. Het hoge Btw-tarief
met 0,4 % omhoog. Den Haag was te klein. “Alles is al zo duur!”
Let wel, het ging om het tarief van 21 %. Dat zou dus 21,4 worden.
Ofwel: Een product van € 121,00 wordt met het nieuwe tarief € 121,40
(in werkelijkheid dus 0,33% erbij). Je moet er toch niet aan denken:
Elke duizend euro wordt 3,33 euro duurder! 10.000 wordt 10.033…
Misschien is het wel tekenend voor de tijd. Politiek bedrijven door
hoog van de toren te blazen, grote woorden te gebruiken en hakken in
het zand te zetten om een kleinigheidje.
Ik las, schrijvend aan mijn verhaal over de vrouw in het ambt, ook
over leiderschap en dat alle ellende in de wereld wordt veroorzaakt
door mannelijke leiders. Vrouwen zouden het, gezien hun vrouwelijke
eigenschappen, veel beter doen. Iemand wierp tegen dat, om maar
eens wat te noemen, Marjolein Faber, Fleur Agema of Caroline van
der Plas toch ook aardig tekeer kunnen gaan, hun planken van dik
hout zagen, en niet terugdeinzen voor een potje overdrijven.
“Ja maar dat komt omdat ze mannelijk leiderschap proberen te
imiteren…”
Zo lust ik er nog wel een. En de volgende vraag is dan wat mannelijk
leiderschap inhoudt. Heren als Poetin en Trump zou ik daar bepaald
niet van willen betichten. Ze doen heel stoer maar in hun gedrag zijn
het net kleine kinderen, nog niet in staat of bereid om verder te kijken
dan hun eigen persoonlijke egoïstische belang. Aan de ander denken,
jezelf voorbij, dat leer je pas als je volwassen wordt; dat heeft ook met
beschaving te maken.
Het is alleen wel in- en intriest wat voor gevolgen al die
kinderachtigheid heeft.

 

Definities

(15 maart 2025)

 

We hadden een theoloog des vaderlands, een dichter des vaderlands,
en nog wel meer lieden die in een bepaalde categorie ons land
vertegenwoordigen. Maar de term ‘des vaderlands’ deugt niet meer.
De theoloog en dichter zijn nu gekoppeld aan ‘de Nederlanden’. Want
we moeten uitkijken met een al te patriarchaal taalgebruik, zeker voor
een dichter, die je trouwens geen dichteres mag noemen, en ook de
vrouwelijke theoloog mag geen theologe heten. Bij de pastoraal
werker snap ik het nog. De vrouwelijke equivalent doet toch meer
denken aan het schoonmaken van het toilet dan aan een
bemoedigend pastoraal gesprek. Maar ook deze opmerking komt
natuurlijk voort uit een soort vooringenomenheid over eigenschappen
die bij bepaalde genders horen. Ik zeg met opzet ‘genders’, en niet
‘sekses’, want op de een of andere manier voelt het woord ‘sekses’
ook niet goed…
Het is een kwestie van definiëren, en daar wilde ik het over hebben.
En de aanleiding daartoe is het woord ‘plagiaat’.
Al mijn hele werkzame leven bewerk ik liederen en zo af en toe schrijf
ik zelf wat noten bij een tekst. Componeren zou je dat kunnen
noemen. Een steeds terugkerend dilemma in zo’n proces is dat je iets
nieuws gemaakt hebt, maar dat het je dan toch bekend voorkomt. Zo
van ‘het lijkt ergens op’. Dat kan iets zijn wat je zelf al eerder maakte,
maar het kan ook een muziekje van iemand anders zijn, en als dat
laatste het geval is heet het ‘plagiaat’. Ook als het onbewust gebeurde
- wat heel goed kan, want er tollen nogal wat noten in ’s mensen
hoofd rond - kun je dan een proces aan je broek krijgen, vooral als je
muziekje succes heeft.
Ik had ooit een koor met een koorlid dat in veel van mijn muziek iets
meende te herkennen. In zijn beleving leek het vaak ergens op. Maar
dan ongeveer op het niveau van “De stoomboot lijkt op het Wilhelmus,
want de eerste twee noten zijn hetzelfde...” Mijn streven was om er
voor te zorgen dat mijn muziek nergens op leek…
Aan de andere kant: lang geleden, toen ik muziek studeerde, was bij
muziekgeschiedenis een examenopdracht om van een stuk muziek
(dat je niet kende) te bepalen wie de componist was. Zo’n opdracht
kon alleen maar gegeven worden omdat elke componist min of meer
herkenbaar is aan zijn manier van schrijven. Al zijn composities
hebben blijkbaar dingen die lijken op andere werken van dezelfde
componist.
Vorige week werd ons songfestivallied bekend. Het lekte uit, wat dat
dan ook zijn mag voor een lied, maar toen de ophef daarover voorbij
was, was er vooral enthousiasme. Toen we het voor het eerst
hoorden herkenden we iets, maar wisten niet precies wat. Al neuriënd
en zoekend naar de tekst kwamen we uit op ‘I will survive’ van Gloria
Gaynor. Je zou kunnen zeggen dat het er op leek, je zou ook kunnen
zeggen dat het precies hetzelfde was. En dat heet dan plagiaat. Een
van de zelfbenoemde songfestivalkenners die het lied besprak
noemde het “heel verstandig dat de componist een herkenbaar
akkoordenschema had gebruikt…” Toch weer een heel andere
definitie van plagiaat dan die ik mijn hoofd had.
Ik schrijf dit op 28 februari. U leest dit een paar weken later. Geen
idee of de actualiteit mijn menig bevestigt of tegenspreekt. Wat wel
vaststaat is dat Claude ons land gaat vertegenwoordigen: hij is de
songfestivaldeelnemer der Nederlanden.

 

> COLUMNIST
> STARTPAGINA


De nieuwste column :

> COLUMNIST
> STARTPAGINA

Je best doen

(29 maart 2025)

 

Bij ons op de lagere school kregen we in klas zes, de tegenwoordige
groep acht, muziekles van de bovenmeester. Dat is een ouderwets
woord. Bovenmeesters zijn intussen directeuren geworden, maar hij
hechtte erg aan de term bovenmeester. Als hij zijn sigaren was
vergeten kreeg ik soms de opdracht naar “de bovenmeesterwoning te
lopen” en zijn vrouw naar zijn sigaren te vragen. Het huis stond naast
de school, en het was een eer zo’n opdracht te mogen uitvoeren. Ik
genoot van de jaloerse blikken van klasgenoten en kinderen in de
andere klassen die Keesje Steketee doodgemoedereerd naar buiten
zagen kuieren. Meester rookte zijn sigaren gewoon in de klas. Maar
niet tijdens de muziekles. Want dan speelden we onder zijn leiding
met zijn allen op de speciaal aangeschafte blokfluiten. Iedereen deed
zijn best, maar de een lukte het beter dan de ander, en je zou kunnen
zeggen dat het niet allemaal even zuiver klonk. In mijn herinnering
hebben we dat gefluit ook zeker niet het hele jaar volgehouden. In
muziekschoolkringen circuleerde niet voor niets een raadseltje: wat is
erger dan een blokfluit? Het antwoord laat zich raden: twee
blokfluiten. Kan je nagaan hoe een klas vol klinkt.
Meester speelde ook orgel, in zijn kerk, de Gereformeerde Gemeente,
maar ook in de klas, op het harmonium. Elke dag begonnen we, pas
na het gebed natuurlijk, met een lied. Soms, als de koningin jarig was
geweest, of prins Bernhard, het Wilhelmus, maar meestal een psalm.
Sommige kinderen zongen uit Petrus Datheen, anderen, zoals de
Steketeetjes en andere ‘gewone’ gereformeerden of hervormden
zongen de berijming van 1773. Dat kon allemaal! Bij Psalm 42 begon
meester in F (wat ik nu hier vermeld, maar toen nog niet wist) en ging
tussen de vierde en vijfde regel een toon omhoog. Dat gaf een
enorme impuls! Ikzelf maakte voor de Kerst ooit een bewerking van
Ere zij God (want, zo werd me verzekerd, Kerst is geen Kerst als we
Ere zij God niet zingen!) waarin we bij de reprise, als het Ere zij God
weer wordt aangeheven, een kleine terts omhoog gingen. Ook dat
had een enorme impuls moeten geven, ware het niet dat de
kerkgangers het niet verwachtten. In plaats van een intensivering van
het kerstgevoel klonk er meer een soort van verbazing in de
gemeentezang.
Komende maand is het Koningsdag, en de week daarna hebben we
vier en vijf mei. Vier mei op zondag. Benieuwd of we in de kerk het
Wilhelmus gaan zingen.
Dat was ooit mijn debuut als begeleider. Ik speelde een zetting uit het
boek ‘Harmonium Allerlei’. Die begon met een unisono inzet, de
melodie zonder akkoord eronder. De kerkgangers zetten pas in toen
ik de tweede toon speelde, en het werd een janboel. Pa, die naast me
zat, schoof me van de orgelbank en nam het over. Tegenwoordig lukt
het me beter. Ik kreeg laatst, toen ik ergens gastorganist was, een
compliment, zo leek het: “Wat fijn dat u zo’n gave heeft gekregen!”
“Maar ik doe ook erg mijn best!” antwoordde ik.
Dat deed ook vast dat blaasorkest in Nepal dat het Wilhelmus ten
gehore bracht bij het staatsbezoek onlangs. Ik moest denken aan
onze klas vol blokfluiten. Het bewuste orkest had wel héél veel
klarinetten. En dat kon je horen ook. Onze koning hoorde het ook, en
reageerde desgevraagd ad rem en sympathiek: “Een muzikale
interpretatie is aan de kunstenaar zelf!”

 

Kees Steketee

> COLUMNIST
> STARTPAGINA