artikelen
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN
Sint Maarten
(14 november 2009)
Als kind al hield ik
niet van snoep.
Drop, kleverige toffees, kauwgum,
het was en is niet aan mij besteed.
De chocoladeletter van Sinterklaas,
de
marsepeinen piano, de spekjes,
mijn zussen waren er maar wat blij
mee. Een
zakje chips, een patatje of
een kroket kon ik nog wel
waarderen, maar daar
bleef het dan
ook bij.
Het was op 11 november 1973. Twee
maanden
daarvoor waren we verhuisd van
Nieuwerkerk op Schouwen-Duiveland naar
het
Groningse Middelstum. Ik zie nog de
verbazing in de ogen van mijn moeder, en
ook de schrik toen duidelijk werd wat de
bedoeling was, toen hele drommen
kinderen met lampionnen voor de deur hun
Sint Maarten liedjes stonden te
zingen.
Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt.
Er was nauwelijks snoep in huis
(wat wil je
ook als je eniggeboren zoon nooit snoept!)
en het viel niet mee de
kinderen tevreden
te stellen. Sommige dropen bedroefd af,
van een enkeling
kregen we een grote
mond. Een snelle gang naar de winkel
loste
de zaak, zo goed en kwaad als het ging, op.
Die enige zoon werd er op uitgestuurd om snoep in te slaan.
Achtergrond
De
viering van Sint-Maarten op 11 november heeft een duidelijke christelijke
achtergrond. Het is de naamdag van de heilige Sint-Martinus (316-397).
Martinus werd
in wat tegenwoordig Hongarije is geboren als zoon van een
Romeins legerofficier. Op
vijftienjarige leeftijd kwam hij in dienst van het
Romeinse leger. Uit deze tijd stamt een
van de meest bekende verhalen over
Sint-Martinus. Voor de poorten van Amiens in
Frankrijk kwam hij een verkleumde
bedelaar tegen. Met zijn zwaard sneed hij zijn rode
soldatenmantel in tweeën
en gaf één helft aan de bedelaar.
In 372 werd hij gekozen tot bisschop van Tours. Hij stichtte in Frankrijk
verschillende
kloosters.
De Reformatie maakte een eind aan de verering van veel katholieke heiligen,
maar
Sint-Maarten bleef ook in protestantse gebieden in ere. Het toeval wilde
dat Maarten
Luther op 11 november werd gedoopt. Ook de naam kwam overeen en
dat was reden
genoeg om het populaire feest te blijven vieren.
Lopen met
lichtjes
Volgens de theorie van een Duitse onderzoeker H. Moser zou het lopen met
lichtjes
zijn oorsprong vinden in de liturgie van de Rooms-katholieke Kerk.
Gedurende vele
eeuwen was het gebruikelijk om op 11 november de volgende
bijbeltekst voor te lezen: '
Niemand steekt een lamp aan en zet die in de
kelder of onder de korenmaat, maar op
de standaard, opdat wie binnentreden het
licht zien' (Lukas 11:33). Dit zou de
aanleiding geweest zijn om op deze dag
met lichtjes rond te gaan.
Volgens een theorie van andere volkskundigen zijn de lichtjes op 11 november
afkomstig van het Allerzielenfeest van 2 november, in 998 door een Franse
Benedictijner monnik ingevoerd om een einde te maken aan de talloze
dodenvereringen
op kerkhoven. Sindsdien is 2 november de vaste herdenkingsdag
voor de overledenen van het afgelopen jaar. Op Allerheiligendag (1 november)
wordt
dit feest voorbereid door het branden van kaarsen op kerkhoven.
Oorspronkelijk viel 1
november samen met Sint Maarten. Doordat Gregorius XIII
in 1582 de Gregoriaanse
kalender invoerde, is later een tijdsverschil ontstaan,
waardoor de gebruiken van
1 november verhuisden naar 11 november. Zo werden
door deze kalenderhervorming
delichtjes van Allerheiligen en Allerzielen
misschien uiteindelijk de lichtjes van Sint-
Maarten…
Zingen
In
Zeeland deden we niet aan Sint Maartenlopen. Daarom werden we op die 11e
november 1973 ook zo verrast. Wel kan ik me een anekdote herinneren (onze
meester
vertelde hem graag) over bedelende kinderen die langs de deuren gaan.
Het ging
geloof ik over Maarten Luther en over diens muzikaliteit die al
opviel toen hij als kind,
op Sint Maarten, ook langs de huizen trok: het
ventje moet een fantastisch mooie stem
gehad hebben. Ik herinner me vaag dat
hij daarna in huis werd opgenomen door rijke
mensen, alleen al om die mooie
stem. Ik heb het verhaal later trouwens nooit meer
gehoord en kan het nergens
verifiëren. En meester had er geen bronvermelding bij…
Misschien ging het toch wel over Martinus, die op twaalfjarige leeftijd van
huis schijnt te
zijn weggelopen.
Om zingen draait het nog steeds, én om de lampion, van papier gemaakt, of van
een
uitgeholde suikerbiet, elektrisch verlicht of met een steeds zichzelf
dovende kaars.
Slot
Aan het
eind van de dag, maar vaak ook al eerder, is de papieren lampion veranderd
in
een natte kreukelige massa. De voorpret tijdens het maken was groter dan het
plezier van het door de regen van deur naar deur lopen.
Die mooie stem van Maarten Luther viel op. Tegenwoordig zingen de meeste
kinderen, vooral als ze wat groter zijn, in een zo snel tempo hun korte
liedjes dat je
nauwelijks meer hoort wat ze zingen. Aan de schoonheid van het
gezang wordt op die
manier ook niet veel aandacht besteed; daar is geen tijd
voor. Er moet omzet gemaakt
worden. Er wachten nog veel huizen om te bezoeken!
Zo zie je gelijk al een verschil: de lieve kleine kindertjes die hun best doen
om hun
liedje zo mooi mogelijk te zingen en daardoor niet zo heel veel
adressen kunnen
aandoen, en de snelle jongens, de oudere kinderen, die in een
razend tempo de wijk
doorkruisen, en wier plastic zak aan het eind van de dag
uitpuilt van alle opgehaalde
lekkernijen.
Brutalen hebben de halve wereld.
Als kind al.