in de pers
(Protestantse Kerkbode, 23 juli
2005)
Een aangename
zondagavond
MIDDELSTUM - Op de avond van de zeer
zonnige zondag 17 juli j.l. kon de
(orgel)muziekliefhebber zich verkoelen in de
Middelstumer Hippolytuskerk en
zich
innerlijk laten verwarmen door de klanken
van het breedgeschouderde Van Oeckelen-
orgel (1863) - met bovenaan een pronte en
omstralende tijdsaanduiding
- alsmede het
heldere stemgeluid van een meewerkende
sopraan.
Titularisorganist Kees Steketee (we kennen hem
ondermeer
van de ´smalle stukjes´ in deze
kerkbode) en Gera van der Hoek waren de
uitvoerenden van een ruim vijf kwartier durend
concert met de titel ´Unser
Vater´. De meer dan zestig (welgeteld 61) aanwezigen werden welkom
geheten
door de concertgever. Omdat deze op huiskamersnelheid sprak en de luidsprekers
van
de geluidsinstallatie gericht waren op het bankenblok in het schip van de
kerk, kwam de korte
toelichting voor het publiek, dat deels in het koor zat,
onduidelijk over. Wat wél goed was te horen
was de mededeling dat er na afloop
koffie was...
Het thema van het concert was het Lutherlied Vater unser im Himmelreich
(Gezang 48). Het
programma behelsde na een ´Proloog´ (Preludium en fuga in D
van Dietrich Buxtehude) acht
bewerkingen van diverse componisten van het
bewuste Gezang. Sopraan Gera van der Hoek
zong de Duitse versie van het eerste
couplet. In zijn programmakeus was Steketee niet zo
puriteins geweest om de
vroegbarokke bewerkingen van Samuel Scheidt (1587-1654) op zijn
romantische
instrument te weigeren. Hij speelde ze muzikaal (met ondermeer het register
Cornet,
een stem die Scheidt nooit heeft gekend). Indrukwekkend was de
vertolking van Mendelssohns
Sonate VI (deel 1), waarin het koraal in een
aantal variaties wordt voorgedragen; de laatste
variatie kreeg een virtuoze
aanpak. Daarna zong Van der Hoek het Vater unser van ene Carl
Krebs
(1857-1937). Het zou aardig zijn geweest als over deze weinig bekende
componist iets
was vermeld aan het begin van het concert, of in het programma.
Dat geldt eigenlijk ook over de
uitvoerenden. We weten nu ook niet uit wélke
muzikale hoek Gera van der Hoek komt. Ook zou
het aardig zijn geweest als de
zangeres tussen de overige koraalbewerkingen (Bach, Böhm,
Zwart en Post) de
andere coupletten van het Lutherlied had gezongen. Nu was ze slechts driemaal
kort te horen. Als ´Epiloog´ had de organist gekozen voor een Postludium van
de twintigste-
eeuwse componist H.F. Micheelsen. Het concert had ook een - in
verhouding lange - staart
(´Coda´) in de vorm van een improvisatie. Misschien
had de concertgever het publiek tóch maar
even moeten influisteren over welk
koraal zijn im-pro-visatie (letterlijk: niet voorzien) zou gaan,
want dat
geeft wat meer klaarheid voor het muzikaal weetgierige luisterpubliek. Als een
soort
ritornel (terugkerend deel) klonk een lichtvoetig stukje dat als het
ware door Steketee
ongeschonden uit de radioserie Populaire orgelbespeling was
geplukt.
Steketee´s eigen ´antwoord´ hierop was moderner, met regelmatig een mooi
nagalmeffect dat
steeds een aangehouden zacht akkoord op het tweede manuaal
bleek te zijn. De organist en
zangeres kregen na hun bijzondere verrichtingen
een warm applaus.
Na afloop was er dus koffie (en gelukkig ook thee). Het maakte de gastheer van
dat moment, de
koster, totaal niet uit of je na je tweede of dérde kopje de
stemmige kerkenraadskamer wilde
verlaten; het bleef er dus tot het
allerlaatste moment zeer gezellig!
De uurslag van de fraaie Hemony-beiaard riep mij nog iets vriendelijks na toen
ik al bijna aan de
rand van het dorp fietste.
Dirk Molenaar